EngyCal RH33
De dompellengte van de thermometer heeft invloed op de nauwkeurigheid. Wanneer de
dompellengte te klein is, worden fouten in de meting veroorzaakt door de warmte-overdracht
via de procesaansluiting en de tankwand. Voor de installatie in een leiding komt daarom de
ideale insteeklengte overeen met de helft van de leidingdiameter.
• Installatiemogelijkheden: leidingen, tanks of andere installatiedelen
• Minimale insteekdiepte = 80 ... 100 mm (3,15 ... 3,94 in)
De insteekdiepte moet overeenkomen met minimaal 8 keer de diameter van de thermowell.
Voorbeeld: beschermbuis-diameter 12 mm (0,47 in) x 8 = 96 mm (3,8 in). Wij adviseren
een standaard insteekdiepte van 120 mm (4,72 in).
Waarborg voor pijpen met kleine nominale diameters, dat de tip van de beschermbuis
ver genoeg in het proces steekt zodat deze ook voorbij de pijpas steekt (→ 17, 18,
pos. A en B). Een andere oplossing is een diagonale installatie (→ 17, 18, pos. C en
D). Bij het bepalen van de dompellengte of installatiediepte moet rekening worden
gehouden met alle thermometerparameters en het te meten proces (bijv.
doorstroomsnelheid, procesdruk).
Zie ook de installatie-aanbevelingen EN1434-2 (D), afb. 8.
4.6
Voorwaarden voor dimensionering
Om systematische fouten te vermijden, moeten de temperatuursensoren zowel
stroomopwaarts als stroomafwaarts dichtbij de warmtewisselaar worden geïnstalleerd.
Wanneer het drukverschil tussen de temperatuurmeetpunten te groot is, kan dit resulteren in
een overmatig grote systematische fout, zie de tabel hierna.
Versch. in [bar]
Endress+Hauser
3
5
0,5
0,2
0,2
1
0,5
0,4
2
0,9
0,7
3
1,4
1,1
4
1,8
1,5
5
2,3
1,9
6
2,7
2,2
7
3,2
2,6
8
3,6
3,0
9
4,1
3,3
10
4,5
4,0
Temperatuurverschil in [K]
10
20
30
0,1
0,1
0,1
0,3
0,2
0,1
0,5
0,3
0,2
0,8
0,5
0,3
1,0
0,6
0,4
1,3
0,8
0,5
1,5
0,9
0,6
1,9
1,1
0,7
2,0
1,2
0,9
2,3
1,4
1,0
2,5
1,5
1,1
Montage
40
50
60
0
0
0
0,1
0,1
0,1
0,2
0,1
0,1
0,2
0,2
0,2
0,3
0,3
0,2
0,4
0,3
0,3
0,5
0,4
0,3
0,6
0,5
0,4
0,7
0,5
0,4
0,7
0,6
0,5
0,8
0,7
0,5
19