Montage
4.3
Montagevoorwaarden
Met de juiste accessoires, is het instrument met veldbehuizing geschikt voor wandmontage,
pijpmontage, paneelmontage en installatie op DIN-rail.
De inbouwrichting wordt bepaald door de leesbaarheid van het display. Aansluitingen en
uitgangen bevinden zich aan de onderkant van het instrument. De kabels worden aangesloten
via gecodeerde klemmen.
Bedrijfstemperatuurbereik: –20 ... 60 °C (–4 ... 140 °F)
Meer informatie is opgenomen in het hoofdstuk "Technische informatie" .
LET OP
Oververhitting van het instrument vanwege onvoldoende koeling
‣
Waarborg, om warmte-opbouw te voorkomen, dat het instrument altijd voldoende wordt
gekoeld. Gebruik van het instrument in het gebied van de bovenste
temperatuurgrenswaarde vermindert de levensduur van het display.
4.4
Montage
4.4.1
Wandmontage
1.
Gebruik de montageplaat als sjabloon voor de boorgaten, afmetingen → 5, 12
2.
Bevestig het instrument op de montageplaat en bevestig deze vanaf de achterzijde met
4 schroeven.
3.
Bevestig de montageplaat op de wand met 4 schroeven.
9
Wandmontage
4.4.2
Paneelmontage
1.
Maak de paneeluitsparing in de gewenste afmeting, maten → 6, 12
14
2.
2.
3.
EngyCal RH33
A0014170
Endress+Hauser