Accuonderhoud
6.5
Accuonderhoud
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe de accu te onderhouden
en op te laden. In dit gedeelte vindt u ook instructies over de
werking van de lader.
Onderhoudsprocedures voor accu's
6.5-1
WAARSCHUWING
Ontploffingsgevaar - Houd vlammen en vonken uit de
buurt. Rook niet in de nabijheid van de accu's.
WAARSCHUWING
Accuzuur is bijzonder corrosief - Bescherm ogen en
gezicht op de juiste manier en draag beschermende
kleding. In geval van contact, onmiddellijk uitspoelen
met koud water en een arts raadplegen.
1. Ontkoppel en vergrendel de hoofdstroomconnector
links of rechts van het MEWP .
2. Controleer de accuhouder op beschadiging.
3. Controleer het vloeistofpeil in iedere accu. Als de
platen niet met minstens 13 mm oplossing bedekt
zijn, dan dient u gedistilleerd of gedemineraliseerd
water toe te voegen.
4. Controleer of alle accuverbindingen stevig zijn.
5. Gebruik uitsluitend natte accu's van loodzuur met de
aangewezen amp/uur-waarde.
WAARSCHUWING
Gebruik voor het hefwerkplatform originele of
gelijkwaardige onderdelen en componenten.
SJ30 ARJE
Opladen van accu's
6.5-2
Figuur 26 Acculader
WAARSCHUWING
Risico op een elektrische schok - Dompel de
lader niet in water onder. De lader is wel zeer
waterbestendig, maar niet gemaakt om in water te
worden ondergedompeld en kan een elektrische
schok veroorzaken.
1. Voorzie in voldoende ventilatie voor de accu's en de
lader. Het ontwerp is op convectiekoeling afgestemd
en daarom is afkoeling vereist voor een behoorlijke
werking. De lader mag niet zijn bedekt met dekens
of ander materiaal. Hoewel de lader is uitgerust met
zelfbescherming tegen oververhitting, dienen met
vuil verstopte koelribben voor een goede werking te
worden gereinigd.
WAARSCHUWING
Tijdens het laden kan een vonk ontstaan. Wees
voorzichtig met brandstoffen, oplosmiddelen en
andere ontvlambare stoffen in de nabijheid van de
lader of de accu's.
2. Steek de voedingsdraad in een goed geaard
stopcontact van 100 V/50 of 60 Hz, 115 V/50 of
60 Hz of 230 V/50 of 60 Hz. Deze lader registreert
automatisch de spanning van de wisselstroomingang
en past zich daaraan aan.
VOORZICHTIG
Wanneer u de ingangsspanning wijzigt, dient u minimaal
20 seconden te wachten, of totdat alle LED's UIT zijn,
voordat u op de nieuwe spanning overschakelt.
Hoofdstuk 6 – Verdere procedures
213214AAE
67