BE~IIENING
(zie
fig. 4)
INSCHAKELEN
Nadat het apparaat geaard is kan het
worden ingeschakeld met de netscha-
kelaar Skl. Na ca. 1 minuut hebben de
buizen hun bedrijfstemperatuur bereikt
en kan het apparaat in gebruik worden
genomen.
INSTELLING VAN DE
FREQUENTIE
De frequentiegebieden worden geko-
zen met SkS, terwijl men door de ope-
ning boven de knop kan zien, welk
frequentiegebied is ingeschakeld en
welke der 5 schaalverdelingen moet
worden afgelezen.
De frequentie wordt binnen ieder fre-
quentiegebied ingesteld met CiC2 en
afgelezen op de in frequentie geijkte
schaal.
Fig. 4
Voorzijde
Selectiviteitsmeting ~
Bij selectiviteitsmetingen dient de eerstemming dikwijls nauwkeurig te
worden bepaald. Voor middenfrequenties tussen 400 en 500 . kHz (frequentiegebied 7) kan
de eerstemming voldoende nauwkeurig van de frequentieschaal worden afgelezen. In de fre-
quentiegebieden 1 t.m. 6 is de eerstemming in Hz per schaaldeel te vinden uit de verstem-
mingskarakteristieken in fig. 7a en 7b op blz. 11. In de figuren 7c en 7d zijn bovendien de
verstemmingskarakteristieken voor de gebieden 7 en 8 aangegeven.
:INSTELLING VAN DE H.F. UITGANGSSPANNING
De kabel met de kunstantenne wordt aangesloten op de H.F. uitgang (Bus ) en met de gekar-
telde ringmoer vastgezet. Afhankelijk van de gewenste uitgangsimpedantie (zie blz. 10) wordt
de (losse) meetpen in C of in K geschroefd. De andere meetpen is geaard.
Het instellen van de uitgangsspanning moet bij de gewenste frequentie geschieden. De stap-
penverzwakker Sk4 zet men in één van de standen „ X 1µV", „ X 10 µV", „ X 100 µV",
„ X 1 mV", „ X 10 mV"; Ska wordt in de middenstand geplaatst, zodat de H.F, spanning niet
is gemoduleerd, waarna de continuverzwakker R3 op 10 wordt gezet.
1VIet R2 wordt de uitslag van de meter A2 bije. op 1,0 ingesteld. De spanning over de ver-
zwakker is dan geijkt en men kan nu met behulp van Sk4 en R3 iedere spanning tussen 0,2 µV
en 0,1 V nauwkeurig instellen.
De spanning is gelijk aan:
De stand van Sk4 X de stand van R3 X de ingestelde stand van A2 .
Een H.F. spanning met een waarde tussen 0,1 en 1 V is beschikbaar na verwijdering van de
.afsluitmoer op de desbetreffende uitgang (Bu6 ), eventueel met gebruikmaking van het mee-
geleverde kabeltje. Deze spanning, die met R2 kan worden ingesteld, is afleesbaar op de
meter A2.
7