Probleem
De unit kan niet
worden geregeld
(regelfuncties zitten
vast)
Lage
toevoerluchttempera-
tuur
Geluid/trillingen
9
Alarmberichten
Klik op de knopHELP bij het actieve alarm om toegang te krijgen tot FAQ en probleemoplossing (indien beschikbaar).
Klik op BEVESTIGEN bij het alarm om het op te heffen. Afhankelijk van het type alarm en de oorzaak kan het nodig zijn
eerst het probleem op te lossen voordat u het actieve alarm bevestigt.
Als de oorzaak van het alarm nog steeds aanwezig is, kan resetten van de alarmstatus onmogelijk zijn aangezien dat
het alarm onmiddellijk weer zou activeren.
9.1
Alarmlijst
Alarmnaam
Vorstbeveiliging
Sensor
vorstbeveiligingstempera-
tuur
21146813 | A004
1. Reset de regelfuncties door de voedingsstekker er voor 10 seconden uit te trekken.
2. Controleer de aansluiting van het modulaire contact tussen de HMI en de
hoofdprintplaat.
1. Controleer het display op alarmberichten.
2. Controleer de actieve gebruikersfuncties op het HMI-scherm indien Ontdooien in
werking is.
3. Controleer de ingestelde toevoerluchttemperatuur in de HMI.
4. Controleer of ECO modus is in HMI geactiveerd (dit is een energiebesparende functie die
voorkomt dat de verwarming wordt geactiveerd).
5. Controleer of de gebruikersmodi VAKANTIE, WEG of VOL HUIS is geactiveerd in de HMI
of via een bedrade schakelaar .
6. Controleer de analoge ingangen in het servicemenu om te controleren of de
temperatuursensoren juist functioneren.
7. In het geval van een geïnstalleerde elektrische of andersoortige naverwarmingsbatterij:
Controleer of de thermostaat van de oververhittingsbeveiliging nog in werking is. Indien
nodig, te resetten door op de rode knop op de voorplaat van de elektrische naverwarmer
te drukken.
8. Controleer of het afvoerfilter moet worden vervangen.
9. Controleer of er een naverwarmingsbatterij op de unit is aangesloten. Bij erg lage
buitentemperaturen kan een elektrische naverwarmingsbatterij of een
naverwarmingsbatterij voor water nodig zijn. Een naverwarmingsbatterij is als accessoire
verkrijgbaar.
1. Maak de ventilatorwaaiers schoon.
2. Controleer of de schroeven van de ventilatoren goed vastzitten.
3. Controleer of de anti-trillingslijsten op de montagebeugel en aan de achterkant van de
unit geplaatst zijn.
4. Controleer of de rotorriem niet slipt als de unit een roterende warmtewisselaar heeft.
Uitleg
Vorstbeveiliging of retourwater in de
verwarmingsspiraal.
• Alarm stopt de unit en opent de
waterklep volledig.
Geeft een storing van de
temperatuursensor van de boiler
aan.
• Alarm stopt de unit.
Maatregel
Doe het volgende
Het alarm zal resetten zodra de
watertemperatuur 13°C bereikt.
Controleer de watertemperatuur in
de verwarmingsbatterij.
Controleer de circulatiepomp van de
boiler. Neem contact op met uw
installateur of de plaats van
aankoop.
Controleer of de
vorstbeveiligingstemperatuursensor
goed is aangesloten en of de kabel
niet beschadigd is.
Neem contact op met uw installateur
of de plaats van aankoop.
15
Alarmberichten |