Menu 1.3 - Programmering
In het programmeermenu wordt voor elke dag van
de week de kamertemperatuur (verwarmen/koelen/
ventileren) geprogrammeerd. In de gekozen periode
(vakantie) kunt u in menu 4.7 ook een langere perio-
de programmeren.
Selecteer in Menu 1.3 de verwarming of koeling en
programmeer de te verhogen of te verlagen kamer-
temperatuur gedurende maximaal drie periodes per
dag. Voor meer informatie selecteert u " ? ".
Fabrieksinstelling:
verwarming: uit
koeling: uit
Aan: Hier wordt de programmering van de geselec-
teerde periode gestart. Het uitschakelen heeft geen
invloed op de ingestelde tijden.
Het systeem: Hier wordt het in te plannen verwar-
mingssysteem geselecteerd. Deze optie wordt weer-
gegeven voor ten minste twee verwarmingssystemen.
Een dag: Hier selecteert u welke dag of dagen van de
week in het schema zijn opgenomen. Om een bepaalde
dag uit het schema te verwijderen, reset u de tijd voor
die dag door de begintijd op dezelfde tijd als de eindtijd
in te stellen. Als de regel "alle" wordt gebruikt, worden
de dagen in de periode voor deze tijden ingesteld.
Een periode van tijd: Hier worden de begin- en eind-
tijd van het schema voor de geselecteerde dag gese-
lecteerd. Aanpassing: Zie de betreffende submenu's.
Conflict: Als twee instellingen met elkaar botsen,
verschijnt een rood uitroepteken.
Menu 1.9 - geavanceerd
Dit menu is voor gevorderde gebruikers. Bevat een
aantal andere submenu's.
SHK 200S
SHK 200S-6
Menu 1.9.1 - curve
De verwarming of koeling kan worden ingesteld in het cur-
ve-menu. Het volgende menu (verwarmings-/koelcurve)
toont de verwarmings- en koelcurves voor het gebouw.
Het doel van de curve is om een constante ruimtetempe-
ratuur en dus een energie-efficiënte werking te garande-
ren, ongeacht de buitentemperatuur. Aan de hand van de
verwarmingscurven bepaalt de warmtepompcontroller de
systeemwatertemperatuur, de aanvoerwatertemperatuur
en dus de ruimtetemperatuur. Hier kunt u de curve selec-
teren en de veranderingen in de aanvoertemperatuur in
relatie tot de verschillende buitentemperaturen aflezen.
Het nummer aan de rechterkant van het "systeem" geeft
aan voor welke installatie de verwarmings-/koelingscurve
is geselecteerd.
De optimale helling is afhankelijk van de klimatolo-
gische omstandigheden in de locatie, of het gebouw
is voorzien van radiatoren of vloerverwarming en de
thermische isolatie.
De curve wordt na de installatie van het verwarmings-
systeem ingesteld, hoewel deze later eventueel moet
worden aangepast. Meestal hoeft het echter niet
meer aangepast te worden. Voor meer informatie se-
lecteert u " ? ".
Fabrieksinstelling:
Verwarmingscurve: 7
AANDACHT
Voor een nauwkeurige regeling van de ruimtetempera-
tuur kan de curve met behulp van menu 1.1 Tempera-
tuur omhoog of omlaag worden bewogen.
BELANGRIJK
In vloerverwarmingssystemen wordt de maximale
aanvoertemperatuur meestal op 35 °C en 45 °C in-
gesteld. Beperk bij vloerverwarming de minimale
aanvoertemperatuur om condensatie te voorkomen.
Vraag de installateur/leverancier van de vloer naar de
maximaal toegestane temperatuur voor de vloer.
Het getal aan het einde van de curve geeft de helling
van de curve aan. Het getal naast de thermometer
geeft de offset van de curve aan. Gebruik de draai-
knop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig
de nieuwe instelling door op OK te drukken.
Curve 0 is de eigen curve die in menu 1.9.7 is aan-
gemaakt.
Hoofdstuk 9 |
Controle
41