Voor de installatie van de unit (in geval van installatie
NOOT
met leiding, maar zonder leidingonderhoudsopening):
wijzig de positie van de luchtfilters.
1
Verwijder de luchtfilter(s) aan
de buitenzijde van de unit
2
Verwijder de verwisselbare
plaat
3
Installeer de luchtfilter(s) aan
de binnenzijde van de unit
4
Plaats de verwisselbare
plaat terug
Selecteer bevestigingsschroeven die maximaal 5 mm
NOOT
uitsteken aan de binnenkant van de flens wanneer
u een luchtlinlaatleiding installeert, om schade aan de
luchtfilter tijdens onderhoud te voorkomen.
1
Luchtinlaatleiding
2
Binnenzijde van de flens
3
Bevestigingsschroef
Het luchtinlaatpaneel monteren met een stoffen aansluiting
(Zie
afbeelding
7a)
Het luchtinlaatpaneel rechtstreeks monteren (Zie
1
Plafondoppervlak
2
Plafondopening
3
Luchtinlaatpaneel (optioneel accessoire)
4
Binnenunit (achterzijde)
5
Stoffen aansluiting voor luchtinlaatpaneel (optioneel accessoire)
Model
35~50
60~71
100~125
Bodemaanzuiging (Zie
afbeelding
NOOT
De unit kan worden gebruikt met bodemaanzuiging
door de verwisselbare plaat te vervangen door de
luchtfilterhouderplaat.
1
Luchtfilterhouderplaat met luchtfilter(s)
2
Verwisselbare plaat
NOOT
Voor een andere installatie dan de standaardinstallatie,
neemt u contact op met uw Daikin-dealer voor
bijzonderheden.
2.
De
ventilatorsnelheid
geprogrammeerd om standaard externe statische druk te
leveren.
Als er hogere of lagere externe statische druk is vereist, stel de
externe statische druk dan terug door de oorspronkelijke
instelling te wijzigen met behulp van de afstandsbediening.
Zie
"Instelling externe statische druk" op pagina
3
3
4
1
3
afbeelding
A (mm)
760
1060
1460
7c)
voor
deze
binnenunit
is
8.
3.
Monteer de ophangbouten.
(Gebruik een maat bout van M10 voor de ophangbout.) Gebruik
verankeringen voor bestaande plafonds en een verzonken
inzetstuk,
meegeleverde onderdelen voor nieuwe plafonds ter versteviging
van het plafond om het gewicht van de unit te kunnen dragen.
Installatievoorbeeld
1
(Zie
afbeelding
1
Verankering
2
2
Plafondtegel
3
Lange moer of wartel
4
Ophangbout
5
Binnenunit
NOOT
2
Installatie binnenunit
≤5 mm
Controleer of het plafond sterk genoeg is om het gewicht van de
binnenunit te kunnen dragen.
Wanneer optionele accessoires worden geïnstalleerd (behalve het
luchtinlaatpaneel), lees dan ook de montagehandleiding van de
optionele accessoires. Naargelang de omstandigheden ter plaatse,
kan het eenvoudiger zijn om de optionele accessoires te installeren
voordat de binnenunit zelf wordt geïnstalleerd.
7b)
1.
Monteer de binnenunit voorlopig.
•
Bevestig de ophangbeugel aan de ophangbout. Zorg dat
deze stevig wordt vastgehecht door middel van een moer en
pakkingring
ophangbeugel.
1
Moer (niet meegeleverd)
2
Sluitring voor ophangbeugel (meegeleverd met de unit)
3
Draai vast (dubbele moer)
2.
Controleer of de unit horizontaal waterpas staat.
•
Installeer de unit niet gekanteld. De binnenunit is uitgerust
met een ingebouwde afvoerpomp en vlotterschakelaar.
(Als de unit tegen de richting van de condenswaterstroom in
gekanteld staat, kan de werking van de vlotterschakelaar
verstoord raken en er water beginnen te lekken.)
•
Controleer of de unit waterpas staat aan alle vier hoeken met
een waterpas of een vinylbuis gevuld met water, zoals op
afbeelding 8
1
Waterpas
2
Vinylbuis
3.
Draai de bovenste moer vast.
voor-
verzonken
verankeringen
3)
Alle bovenvermelde onderdelen worden niet
meegeleverd.
Voor een andere installatie dan de standaard-
installatie, neemt u contact op met uw dealer voor
bijzonderheden.
aan
de
boven-
en
(Zie afbeelding 4)
wordt getoond.
of
andere
niet
onderzijde
van
de