De koelmiddelleidingen aansluiten
4.
Ontluchten en op gaslekken controleren
WAARSCHUWING
• Vermeng geen andere substantie dan het voorgeschreven koelmiddel (R410A) in de koelcyclus.
• Wanneer er koelgas lekt, verlucht de kamer zo snel mogelijk en zoveel mogelijk.
• R410A, alsook andere koelmiddelen, dient altijd afgedekt te worden en nooit rechtstreeks in het milieu vrijgegeven te worden.
• Gebruik enkel en alleen een vacuümpomp voor R410A. Wanneer de zelfde vacuümpomp voor verschillende koelmiddelen
gebruikt wordt, kan de vacuümpomp of de unit beschadigd worden.
• Wanneer alle buizen zijn aangesloten, moet worden ontlucht en gecontroleerd of er geen gaslekken zijn.
• Indien extra koelmiddel gebruikt wordt, ontlucht dan de koelmiddelleidingen en de binnenunit met een vacuümpomp en vul daarna
met extra koelmiddel bij.
• Gebruik een inbussleutel (4 mm) om de stang van de afsluiter te bedienen.
• Alle koppelstukken van de koelmiddelleidingen dienen met een momentsleutel op het vermelde aanspankoppel aangespannen
te worden.
1) Sluit het uitspringend gedeelte van de vulslang (komende van het meetverdeelstuk) aan op de onderhoudspoort van de
gasafsluiter.
2) Open volledig de lagedrukkraan (Lo) op het meetverdeelstuk en sluit helemaal de hogedrukkraan (Hi).
(Er moet verder niets met de hogedrukkraan worden gedaan.)
3) Laat de vacuümpomp werken. Controleer of de samengestelde manometer –0,1 MPa (–76 cmHg) aangeeft.
Advies: laat de vacuümpomp gedurende minstens 1 uur werken.
4) Sluit de lagedrukkraan (Lo) van het meetverdeelstuk en stop de vacuümpomp.
(Wacht 4 tot 5 minuten en controleer of de naald van de koppelmeter niet achteruit gaat.
Indien de naald van de meter achteruit gaat, kan dit wijzen op vochtigheid of een lek in aangesloten stukken. Na controle van
alle aansluitingen en na alle moeren te hebben los gedraaid en opnieuw aangedraaid, herhaal de stappen 2-4.)
5) Verwijder de deksels van de vloeistofafsluiter en de gasafsluiter.
6) Draai de stang van de vloeistofafsluiter met een inbussleutel 90 graden tegen de wijzers van de klok in om de afsluiter
te openen.
Sluit hem terug na 5 seconden en controleer of er geen gaslekken zijn.
Controleer met zeepwater of er geen lekken zijn aan het verbreed gedeelte (wartelmoeren) van de binnenunit, aan het
verbreed gedeelte (wartelmoeren) van de buitenunit en aan de stangen van de afsluiters.
Veeg daarna alle zeepwater weg.
7) Ontkoppel de vulslang van de onderhoudspoort van de gasafsluiter en open vervolgens volledig de vloeistof- en gasafsluiters.
(Probeer niet de stang van de afsluiter tot voorbij zijn stop te draaien.)
8) Span de doppen van de afsluiters en de deze van de onderhoudspoorten van de vloeistof- en gasafsluiters aan met een
momentsleutel tot de opgegeven aanspankoppels.
Zie "3 De koelmiddelleidingen" op pagina 6 voor meer bijzonderheden.
nNederlands
8