Inbedrijfstelling
Procedure van de instelling van het brandervermogen
De brander wordt bestuurd en ingesteld door
middel van een terminal of een pc (seriële
interface).
Raadpleeg voor de ontvangst en de
inbedrijfstelling ook de aparte handleidingen
voor de BT300:
- 420010491002 Beschrijving van de
automaat, het display, de instelling
- 420010491101 Remote Software
- 420010781400 Instelling van CO/O2
- 420010491201 Lijst van de storingscodes
- 420010491301 Lijst van de parameters
Vóór het eerste starten van de brander:
- voer een eerste instelling uit op de
automaat volgens de gebruiksaanwijzing
van de BT 3xx (Art.Nr.:4200 1049 1002).
- stel de veiligheidsdrukbewakers vooraf in
(zie elk hoofdstuk: lucht-,
gasdrukbewakers).
Houd u aan de instructies van het
hoofdstuk"Controles"!
VGD ...
MBC ...
Procedure van de instelling
(beknopte beschrijving)
• Zet de brander aan (schakel de
bedieningsspanning en de regelkring in),
• Het programma van de brander start
• Stel de positie van de voorventilatie van de
luchtklep in (indien nodig ook de
frequentieomvormer) in functie van het
vereiste debiet van de ventilatie van de
ketel (zie hoofdstuk voorventilatie)
• Stel het calorisch vermogen bij het starten
van de brander in op max. 33 % van de
nominale belasting (stel, indien nodig, de
gasaanvoerdruk bij op de regelaar, zie
paragraaf instelling van de gasdruk)
• Instelling van de brander over het gehele
belastingsbereik (stel, indien nodig, de
gasaanvoerdruk bij op de regelaar, zie
paragraaf instelling van de gasdruk)
• Controle van de instelling van het
vermogen en van het gedrag van de
regeling bij het veranderen van de
belasting
• Instelling van de veiligheidsdrukbewakers
(zie hoofdstuk Gas-/luchtdrukbewaker)
• Controle van de werking van de
veiligheidsorganen (fotocel, lucht-/
gasdrukbewaker, controle van de dichtheid
• Noteer de instellingen van de
branderbesturing op een apart stuk papier
(geadviseerd)
Opgelet:
Controleer alle instellingen van het vermogen
op de brander in het geval van een
verandering van de gasaanvoerdruk. (O2,
vermogen, regelbereik, gedrag van de
brander, enz.).
N.B.:
De instelling van de gasdruk moet zodanig
Instelling van de gasdruk
Gasblok VGD
• Verwijder de beschermdop op de SKP25.
• Stel de gasdruk pBr (gasdruk vlak achter
de dubbele magneetklep) in door middel
van de schroef S1 (onder het deksel) en
een platte schroevendraaier
• De positie van de instelling kan worden
afgelezen op de schaal X
• Vergrendel na de instelling de ingestelde
gasdruk om iedere ontregeling te
voorkomen. Dit kan, bijvoorbeeld, door het
deksel (kap van S1) te verzegelen met
zegellak.
Andere uitvoeringen van de VDG vindt u in
het hoofdstuk Dubbele gasklep VGD.
Gasblok MBC
• Stel de gasdruk pBr in met behulp van de
schroef S2
• Vergrendel na de instelling de ingestelde
gasdruk om iedere ontregeling te
voorkomen. Doe dit door middel van een
verzegeling.
Andere uitvoeringen van de MBC vindt u in
het hoofdstuk Dubbele gasklep Dungs MBC.
De instelling van de gasdruk moet zodanig
worden gekozen dat de gasklep zo ver
mogelijk open is bij het maximale vermogen
van de brander. Dit garandeert de best
mogelijke regeling van de brandstof over het
gehele bereik van de belasting.
02/2018 - Art. Nr. 4200 1087 2100B
worden gekozen dat de gasklep zo ver
mogelijk open is bij het maximale vermogen
van de brander. Dit garandeert een goede
werking van de regeling van de brandstof
over het gehele bereik van de belasting (zie
ook hoofdstuk instelling van de gasdruk).
Belangrijk!
Het is van het grootste belang de uitgaande
gasdruk (druk van de regelaar) in te stellen op
een druk die lager is dan de ingangsdruk,
maar wel hoger dan het complete drukverlies
van de installatie.
Raadpleeg voor de ontvangst en de
inbedrijfstelling ook de aparte handleiding
voor de BT3xx (nr. 420010491002)
Na de inbedrijfstelling van de brander is
het noodzakelijk de werking en de
correcte afstelling van alle
veiligheidsvoorzieningen te controleren
(zie in het bijzonder het hoofdstuk gas-/
luchtdrukbewakers).
nl
49