WAARSCHUWING
• In de dieptemetermodus zijn alle waarschu-
wingen en alarmmeldingen uitgeschakeld
behalve de melding bij een lage batterijspan-
ning, flesreserve, fles half leeg, maximale
diepte, maximale duiktijd en druksignaal.
• Wanneer de G2 is ingesteld op GELUID UIT,
zijn alle akoestische alarmmeldingen en
waarschuwingen uitgeschakeld.
3 .6 .1
Opstijgsnelheid
Als u tijdens de duik opstijgt, neemt de
omgevingsdruk af. Stijgt u te snel op,
dan kan deze drukdaling leiden tot de
vorming van microbellen. Als u te langzaam
opstijgt, kan het betekenen dat vanwege
de blijvende blootstelling aan een hoge
omgevingsdruk sommige of alle weefsels
stikstof opnemen. Met het oog hierop is er
een ideale opstijgsnelheid vastgesteld die
langzaam genoeg is om de vorming van
microbellen tot een minimum te beperken,
maar snel genoeg om het effect van de
doorgaande opname van stikstof in de
weefsels te minimaliseren.
Op diepte kan het lichaam een drukverlaging
zonder al te grote vorming van microbellen
beter verdragen dan in ondieper water:
de belangrijkste factor is namelijk niet de
drukdaling zelf, maar de verhouding waarin
de drukdaling tot de omgevingsdruk staat.
Dat betekent dat de ideale opstijgsnelheid
in diep water hoger is dan in ondiep water.
GEBRUIKERSHANDLEIDING GALILEO 2 (G2)
De ideale opstijgsnelheid van de G2 is dan
ook variabel. De snelheid varieert van 3 tot
en met 10 meter/minuut. De daadwerkelijke
snelheid per diepte staat in onderstaande
tabel.
DIEPTE
m
ft
0
0
2,5
8
6
20
12
40
18
60
23
75
31
101
35
115
39
128
44
144
50
164
120
394
Wanneer de opstijgsnelheid meer dan
110% van de ideale waarde bedraagt,
wordt het venster met de opstijgsnelheid
geel.
Is de opstijgsnelheid 140% van de
toegestane
waarde,
waarschuwing TE SNELLE OPSTIJGING!
weergegeven en kleurt het venster van de
opstijgsnelheid rood.
OPSTIJGSNELHEID
m/min
ft/min
3
10
5,5
18
7
23
7,7
25
8,2
27
8,6
28
8,9
29
9,1
30
9,4
31
9,6
32
9,8
32
10
33
dan
wordt
de
69