Let op een korte soldeertijd, zodat de transistors niet door oververhitting
beschadigd worden.
T1 ... T10 =
BC 639 of BC 637 kleinvermogen-transistor
E
aanzicht vanaf de
onderkant
1.9
Lichtdiodes (LED's)
Soldeer nu de LED's met de juiste polariteit in de schakeling. De afgevlakte
kant aan de behuizing resp. het kortere aansluitpootje kenmerkt de kathode.
Als u een lichtdiode tegen het licht houdt, herkent u de kathode aan de grotere
elektrode binnenin de LED. Op de onderdelenopdruk wordt de positie van de
kathode door een dikke streep aangeduid.
Soldeer eerst alleen een aansluitpootjes van de diodes, zodat u deze nog
kunt uitrichten. Hierna kunnen de resterende pootjes gesoldeerd worden.
LD1 ... LD10 = rood Ø 5 mm*
* De lichtdiodes zijn "LOW CURRENT" -LED's, d.w.z. LED's die hun volledig
vermogen al bij 2 mA (groen 4 mA) bereikt hebben.
Als een duidelijk herkenningspunt van een LED ontbreekt of u twijfelt aan de
polariteit (omdat sommige fabrikanten verschillende kenmerken gebruiken),
dan kan deze ook door uitproberen bepaald worden. Daartoe handelt u als
volgt:
U sluit de LED via een weerstand van ca. 270 R (bij Low Current-LED 4 k 7)
aan op een voedingsspanning van ca. 5 V (4,5 V of 9-V batterij).
18
B
C
ca. 5 mm
A
A
K
K
Als de LED daarbij oplicht, dan is de "kathode" van de LED op de juiste
manier met het minus verbonden. Licht de LED niet op, is deze in blokkeer-
richting aangesloten (kathode aan plus) en moet omgepoold worden.
R v
270 Ω
-
4,5 V
+
LED wordt in blokkeerrichting
aangesloten en licht daarom
niet op (kathode aan "+")
1.10
Geïntegreerde schakelingen (IC's)
Tot slot worden de geïntegreerde schakelcircuits met de juiste polariteit in de
hiervoor bestemde fittingen gestoken.
LET OP!
Geïntegreerde schakelingen zijn zeer gevoelig voor verkeerde
poling! Let daarom op de betreffende markering van de IC's
(inkeping of punt).
De hier gebruikte IC's zijn zeer gevoelige CMOS-IC's, die al door
statische lading beschadigd kunnen worden.
CMOS-elementen mogen dan ook alleen aan de behuizing aan-
gepakt worden zonder daarbij de aansluitpinnen aan te raken.
Geïntegreerde schakelingen mogen in principe niet verwisseld of in
de fitting geplaatst worden wanneer de voedingsspanning is
ingeschakeld.
IC1 =
CD 4001 of HCF 4001 of MC 14001
( inkeping of punt moet naar transistor T9 wijzen)
IC2 =
CD 4510 of HCF 4510 of MC 14510
( inkeping of punt moet naar transistor T6 wijzen )
IC3 =
CD 4028 of HCF 4028 of MC 14028
( inkeping of punt moet naar R 10 wijzen )
R v
270 Ω
+
4,5 V
-
LED
LED met voorweerstand in
doorlaatrichting aangesloten
en licht op (kathode aan "-")
LED
19