3.
Druk op PITCH BEND.
Het scherm voor de toonhoogteregeling verschijnt en toont de instelitems voor de
toonhoogteregeling voor het UPPER1-gedeelte.
4.
Indien vereist, gebruikt u UPPER1, UPPER2 of LOWER om het gedeelte te
selecteren waarvoor u de instelling wilt maken.
5.
Draai aan de regelaar om de instelling te veranderen.
• U kunt de toonhoogteregeling instellen tussen 0 t/m 24.
• Nadat u eenmaal aan de regelaar heeft gedraaid om een waarde te selecteren, kunt u de
waarde verder veranderen met – en +.
• Druk – en + tegelijk in om terug te gaan naar de oorspronkelijke standaardinstelling.
• Druk op BACK om terug te gaan naar het vorige scherm.
• Wanneer de waarde "0" wordt ingesteld, verdwijnt de indicator voor het corresponderende
gedeelte ("U1", "U2", "L") van het display en wordt het effect van de toonhoogteregeling
uitgeschakeld.
6.
Druk op EXIT om de instelprocedure af te sluiten.
• Zie
"Lagen en splitsingen aanbrengen in
tonen" (pagina NL-52) voor details over de gedeelten.
NL-39
Regelen van het geluid van een uitvoering