9
RACKTUNER BTR2000 Gebruiksaanwijzing
7.
Bekijk de LED-reeks om te zien in welke richting door jou
gespeelde toon afwijkt van de ideale toon. Wanneer de
Uitlezing naar links uitslaat, is de gespeelde toon iets de laag;
als de LED-verlichting naar rechts beweegt, is de gespeelde
toon te hoog.
◊
De LED-reeks van de BTR2000 kan afwijkingen van
maximaal 50 Cent (een kwart toon) naar boven en naar
beneden weergeven. Als de gespeelde frequentie meer
afwijkt van de weergegeven toon, blijft de LED-uitlezing
aan de rechter of linkerkant staan of verspringt naar de
dichtstbijzijnde toon.
8.
Stem de snaar van je instrument zodanig tot de groene LED in
het midden van de LED-reeks brandt.
9.
Herhaal de stappen 5 tot en 8 voor alle snaren van je instrument.
4.1.2 Stemmen met de
ingebouwde microfoon
◊
Om met de ingebouwde microfoon te kunnen werken,
mag de INPUT 2-aansluiting op de achterzijde van de
BTR2000 niet in gebruik zijn en moet MUTE ingedrukt zijn.
1.
Kies de ingang INPUT 2 met de INPUT-schakelaar op de voorzijde van
de BTR2000. De LED 2/MIC brandt.
2.
Druk op de MUTE/LIGHT-schakelaar om dit kanaal te
dempen; de MUTE-LED boven de MUTE/LIGHT-schakelaar
brandt. De ingebouwde microfoon is nu geactiveerd en kan
gebruikt worden.
3.
Houd de instrumenten zo dicht mogelijk bij de BTR2000.
Let erop, dat het stemproces door zo min mogelijk geluid uit de
omgeving verstoord wordt.
4.
Stem je instrument of de manier zoals in hoofdstuk 4.1.1 in de
stappen 3 tot en met 9 beschreven is.
4.1.3 Stemmen met een referentietoon
De BTR2000 kan tonen genereren en weergegeven. Je kunt een
instrument dan stemmen op het gehoor, zonder hulp van de
optische uitlezing.
◊
Als je instrument is aangesloten op de aansluiting INPUT
1, wordt de referentietoon alleen via de uitgang SOUND
weergegeven. Als je instrument echter aangesloten is op
aansluiting INPUT 2 en de uitgang SOUND niet in gebruik is,
wordt de referentietoon samen met met het instru men-
tsignaal via de uitgang MAIN weergegeven.
1.
Kies de tunermodus die je wilt gebruiken. (zie hoofdstuk 4.2).
◊
Afhankelijk van de ingestelde tunermodus, kan de BTR2000
slechts bepaalde tonen genereren.
2.
Stel het kalibreren van de referentietoon en een eventuele
trans ponering in. (zie hoofdstuk 4.3 / 4.4)
3.
Druk de SOUND/METRONOME-knop kort in. De soundmodus
wordt geactiveerd en de SOUND-LED boven de
SOUND/METRONOME-knop knippert.
Op het display wordt het op dat moment ingestelde
volume niveau (1, 2, ... 12).
4.
Via de SOUND en/of de MAIN-aansluiting op de achterzijde
van de BTR2000 wordt de laagste in deze modus beschikbare
toon of de als laatste voor de tuner ingestelde toon
weergegeven (ook wanneer deze in de ingestelde tunermodus
niet beschikbaar is).
5.
Het volume van de referentietoon kun je met de
draaiknop instellen.
6.
Druk eerst kort op de TRANSPOSE/REF-knop, waarna je met de
draaiknop de weergegeven referentietoon, afhankelijk van de
geselecteerde tunermodus, kunt wijzigen. Wanneer je dat doet,
knippert de TRANSP-LED en de SOUND-LED brandt.
7.
Druk nogmaals op de TRANSPOSE/REF-knop of wacht even om
terug te keren naar de soundmodus. Nu kun je met de draaiknop
het volume regelen.
8.
Stem elke snaar van je instrument met de
bijbehor ende referentietoon.
Als je de MUTE-knop indrukt, wordt de MAIN-uitgang
(weergegeven instrumentsignaal plus eventuele referentietoon)
gedempt; de SOUND-uitgang wordt echter niet gedempt.
Druk, om de soundmodus te verlaten, nogmaals kort op de
SOUND/METRONOME-knop. De SOUND-LED dooft en de toon wordt
niet langer weergegeven.
4.2 Een tunermodus selecteren
De losse snaren van elk instrument (bijvoorbeeld een gitaar,
bas, ukelele) hebben een andere stemming. Bovendien kan een
instrument, bijvoorbeeld een gitaar, bewust in een zogenaamde
'open stemming' gestemd worden om een bepaalde toonaard beter
te kunnen spelen. De BTR2000 heeft voor veel toepassingen een
passende tunermodus, waarmee je de snaren van je instrument
optimaal kunt stemmen.
Afhankelijk van welke van de elf verschillende stemmodi die je
ingesteld hebt, herkent de tuner alleen bepaalde tonen:
Chromatisch (chr)
De tuner kan de 12 halve tonen van een octaaf herkennen.
(C - C
- D - D
- E - F - F
- G - G
- A - B - B
#
#
#
#
Gitaar (GUI)
Het stemapparaat herkent alle tonen van 7-snarige gitaar.
(B - E - A - D - G - B - E)
Bas (BAS)
Deze modus is bij uitstek geschikt voor het stemm datvan een 6-snarige bas
werden (B - E - A - D - G - C)
Bariton (brt)
Met deze instelling kun je een gitaar in baritonstemming stemmen,
waar alles vijf halve tonen (een kwart) lager gestemd door dan bij een
normale gitaar. (B - E - A - D - F
#
Banjo (bjo)
Met deze modus kun je een banjo in een veelgebruikte
banjostemming stemmen. (G - D - G - B - D)
Ukulele (ule)
De BTR2000 herkent de toon van de lege snaren van een ukulele.
(G - C - E - A)
Open D (o-d)
De losse snaren worden zo gestemd dat ze een D-dur-akkoord
weergeven. (D - A - D - F
- A - D)
#
)
b
- B)