8
RACKTUNER BTR2000 Gebruiksaanwijzing
3. Het Ingangkanaal Selecteren
Signaalverdeling op de uitgangen
De BTR2000 heeft 2 ingangen en 2 uitgangen. Afhankelijk van de
gekozen ingang en de benutting van de uitgangen, kunnen de door
het apparaat gegenereerde tonen (metronoomklik en referentietonen)
via de SOUND-aansluiting of samen met het instrumentsignaal via de
uitgang MAIN afgenomen worden.
Zo kun je kiezen of je voor het geluid van je instrument en de
tonen van de BTR2000 twee afzonderlijke versterkers of maar een
versterker gebruikt.
Het apparaat biedt de volgende aansluitmogelijkheden:
Instrument en BTR2000-tonen
via
selecteren
selecteren (om de
geïntegreerde microfoon te gebruiken,
ook
indrukken)
Instrumentversterker op
versterker voor metronoomklik of
referentietonen op
Tabel 3.1: Mogelijkheden bij gebruik van een of twee versterkers
◊
Om referentietonen en de metronoomklik via de MAIN-
aansluiting af te kunnen nemen, moet INPUT 2 geselecteerd
zijn en mag de SOUND-aansluiting niet in gebruik zijn!
De ingebouwde microfoon gebruiken
Wanneer je de ingebouwde microfoon wilt gebruiken, moet INPUT 2
geselecteerd zijn en de MUTE-knop ingedrukt zijn.
4. De Tuner
◊
Direct nadat je de BTR2000 ingeschakeld hebt of wanneer er
geen functie geselecteerd is, wordt op het display de volgende
melding weergegeven: ---. De ingestelde waarden worden
pas op het display weergegeven wanneer je een functie
selecteert door op e en knop te drukken.
4.1 Je instrument stemmen
Met de BTR2000 beschik je over verschillende mogelijkheden je
instrument te stemmen:
•
Met behulp van de stemuitlezing kun je een instrument dat op de
Input-aansluiting aangesloten is stemmen.
•
Als het instrument niet op de BTR2000 aangesloten in, kun je
het met behulp van de geïntegreerde microfoon stemmen.
•
Je kunt het ook stemmen met behulp van een door de BTR2000
gegenereerde referentietoon.
Instrument en BTR2000-tonen
weergeven
via
selecteren
(om de geïntegreerde microfoon te
gebruiken, ook MUTE indrukken)
de versterker op
op
aangesloten zijn!
4.1.1 Stemmen van een op het apparaat
aangesloten instrument
1.
2.
3.
◊
4.
5.
6.
◊
◊
Het kan natuurlijk voorkomen dat de gespeelde toon, die bijvoorbeeld
op het display wordt aangeduid als een 'A', nog iets van de ideaal toon
afwijkt. Dat kun je zien aan de LED-reeks.
weergeven
mag
Sluit je instrument op een van de INPUT-aansluitingen op de
voor- of achterzijde van het apparaat aan (zie hoofdstuk 3).
Kies met behulp van de INPUT SELECT-knop de ingang waarop
je instrument is aangesloten. De LED's 1 of 2/MIC branden,
afhankelijk van de geselecteerde ingang.
Kies de tunermodus die je wilt gebruiken. (zie hoofdstuk 4.2).
Afhankelijk van de ingestelde tunermodus herkent de
BTR2000 alleen bepaalde tonen en geeft alleen die tonen
op het display weer.
Stel het kalibreren van de referentietoon en een eventuele
transponering in. (zie hoofdstuk 4.3 / 4.4)
Speel een toon op je instrument (meestal een losse snaar).
De tuner kan de frequentie van de gespeelde toon herkennen.
Op het display wordt de naam van de toon weergegeven,
waarvan de frequentie het beste overeenkomt met die van de
gespeelde toon.
Het apparaat geeft steeds de naam van de toon weer die in de
betreffende modus beschikbaar is.
In de chromatische modus kan de BTR2000 een halve tonen
herkennen. Deze worden met behulp van een "b" op het
display aangeduid.