Installeren
2.7
Aanvullende toebehoren
Exacte informatie over geschikte toebehoren is opgenomen in
de catalogus.
Functiemodule en bedieningseenheden van het regelsysteem
EMS 2:
•
Bedieningseenheid C 400 voor cv-installaties met maxi-
maal 4 cv-circuits
Bedieningseenheid C 800 voor cv-installaties met maxi-
•
maal 8 cv-circuits
•
Buitentemperatuursensor voor weersafhankelijke rege-
ling
•
MM100: module voor een gemengd cv-circuit (bij vloerver-
warming alleen in een gemengd cv-circuit met extra tempe-
ratuurbewaking gebruiken)
•
MS100: module voor solarwarmwaterbereiding.
Met de volgende producten is de combinatie niet mogelijk:
•
FR..., FW..., TR..., TF..., TA...
Geldigheid van deze handleiding voor EMS 2 compatibel
module
Deze handleiding geldt ook voor de bedieningseenheid in com-
binatie met de cv-mengmodule MM100 (toebehoren) en solar-
module MS100 (toebehoren).
2.8
Geldigheid van de technische documentatie
Specificaties in de technische documentatie van cv-ketels, cv-
regelaars of 2-draads BUS-systemen gelden ook voor deze be-
dieningseenheid.
8
3
Installeren
Zie voor het gedetailleerde installatieschema betreffende de
installatie van de hydraulische modules en de bijbehorende
stuurelementen de planningsdocumenten of de aanbesteding.
GEVAAR: Elektrocutiegevaar!
▶ Voor de installatie van dit product:
ketel en alle andere BUS-deelnemers over
alle polen losmaken van de netspanning.
3.1
Installatieplaats
Deze bedieningseenheid is uitsluitend bedoeld
voor wandmontage. Niet monteren in de ketel.
De referentieruimte is de ruimte in de woning, waar de regelaar
is gemonteerd. Wanneer de kamertemperatuurgestuurde rege-
ling actief is, dient de kamertemperatuur in deze ruimte als
stuurgrootheid voor de gehele installatie. Wanneer de weersaf-
hankelijke regeling met invloed van de kamertemperatuur ac-
tief is, dient de kamertemperatuur als extra stuurgrootheid.
Bij een ruimtetemperatuurgeregelde regeling en een weersaf-
hankelijke regeling met invloed van de kamertemperatuur is de
regelkwaliteit afhankelijk van de installatieplaats.
•
De installatieplaats (= referentieruimte) moet voor de rege-
ling van de cv-installatie geschikt zijn ( afb. 6, pagina 9).
•
De bedieningseenheid moet op een binnenwand worden
geïnstalleerd.
Bij handkranen met voorinstelling in de referentieruimte:
▶ Stel het vermogen van de radiatoren zo krap mogelijk in.
Daardoor warmt de referentie hetzelfde op als de overige
ruimten.
Bij thermostaatkranen in de referentieruimte:
▶ Open de thermostaatkranen volledig en stel het vermogen
van de radiatoren via de instelbare retourkoppeling zo krap
mogelijk in.
Daardoor warmt de referentie hetzelfde op als de overige
ruimten.
Wanneer geen geschikte referentieruimte aan-
wezig is, adviseren wij, naar een pure weersaf-
hankelijke regeling over te gaan.
CR100 | CW100 – 6 720 809 990 (2014/07)