Menupunt
Instelbereik
Doorverwarmen
Uit
(
)
– 30 ... 10 °C
Vorstbev.
Uit
op buitentemp. (
op ruimtetemp.
Ruimte-buiten (
– 20 ... 5 ... 10 °C
Vorstdrempel
WW-voorrang
Aan
Uit
Tabel 11 Instelling in het menu cv-circuit
Drempeltemperatuur voor vorst (vorstbeveiliging
grenstemperatuur)
OPMERKING: Beschadiging van cv-water-
transporterende installatiedelen bij te laag in-
gestelde drempeltemperatuur voor vorst en
kamertemperaturen onder 0 °C!
▶ De basisinstelling voor de drempeltempe-
ratuur voor vorst (5 °C) mag alleen door
een installateur worden aangepast.
▶ Stel de drempeltemperatuur niet te laag
in.
Schade door te laag ingestelde drempel-
temperatuur voor vorst is van de garantie
uitgesloten!
▶ Zonder buitentemperatuursensor is geen
veilige vorstbeveiliging van de installatie
mogelijk.
Bij een weersafhankelijke drempeltemperatuur voor vorst
(
) met of zonder invloed van de kamertemperatuur geldt:
•
Overschrijdt de buitentemperatuur de ingestelde drempel-
temperatuur met 1 K ( °C) en er geen warmtevraag van de
verwarming is, dan wordt de cv-pomp uitgeschakeld.
•
Onderschrijdt de buitentemperatuur de ingestelde drem-
pelwaarde, dan wordt de cv-pomp ingeschakeld (vorstbe-
veiliging installatie).
CR100 | CW100 – 6 720 809 990 (2014/07)
Functiebeschrijving
Vanaf deze ingestelde buitentemperatuur volgt geen verlaagd regime meer. De in-
stallatie werkt in cv-bedrijf, om een grotere afkoeling te voorkomen.
Opmerking: om de vorstbeveiliging van de totale cv-installatie te waarborgen,
weersafhankelijke vorstbeveiliging instellen. Deze instelling is onafhankelijk van
de ingestelde soort regeling.
Vorstbeveiliging uit
)
Vorstbeveiliging wordt afhankelijk van de hier gekozen temperatuur gede-/acti-
veerd ( Schwellentemperatur für Frost (Frostschutz Grenztemperatur),
pagina 23)
)
Schwellentemperatur für Frost (Frostschutz Grenztemperatur), pagina 23
Warmwaterbereiding wordt geactiveerd, warmtevraag van de verwarming wordt
onderbroken
Warmwaterbereiding wordt geactiveerd, warmtevraag van de verwarming wordt
parallel afgedekt (alleen mogelijk, wanneer het warmwatersysteem via boilerlaad-
pomp wordt gevoed)
Bij een kamertemperatuurafhankelijke drempeltemperatuur
voor vorst geldt:
•
Overschrijdt de kamertemperatuur 7 °C en er geen warmte-
vraag van de verwarming is, dan wordt de cv-pomp uitge-
schakeld.
•
Onderschrijdt de kamertemperatuur 5 °C, dan wordt de cv-
pomp ingeschakeld (geen vorstbeveiliging installatie).
Bij een kamer-/weersafhankelijke drempeltemperatuur voor
vorst (
) geldt:
•
Onderschrijdt de kamertemperatuur 5 °C of de buitentem-
peratuur de ingestelde drempelwaarde, dan wordt de cv-
pomp ingeschakeld (vorstbeveiliging installatie).
De instelling op ruimtetemp. biedt geen abso-
lute vorstbeveiliging, omdat bijvoorbeeld in
gevels geïnstalleerde leidingen kunnen bevrie-
zen. Dat kan ook optreden, ondanks dat de
temperatuur in de referentieruimte vanwege
externe warmtebronnen duidelijk boven 5 °C
ligt. Is een buitentemperatuursensor geïnstal-
leerd dan kan onafhankelijk van het ingestelde
type regeling de vorstbeveiliging van de gehele
cv-installatie worden gewaarborgd:
▶ In het menu Vorstbev. of op buitentemp.
of Ruimte-buiten instellen (
Instellen verwarmingsysteem en stooklijnen voor de
weersafhankelijke regeling
▶ Type verwarming (radiator of vloerverwarming) in het
menu Systeemgeg. > CV-systeem instellen.
Servicemenu
).
23