Inhoudsopgave
Advertenties
6
. . Storingen
6.1
Veiligheidsaanwijzingen
6.2
Eenvoudige problemen verhelpen
nl
P
ROBLEEM
Het toestel werkt niet.
Het toestel blaast weinig lucht uit.
Het toestel verwarmt niet of onvol-
doende.
Het toestel blaast koude lucht uit.
nl-40
Gevaar:
d
Handelingen in het inwendige van het toestel
mogen alleen uitgevoerd worden door hier-
voor technisch gekwalificeerd personeel.
Waarschuwing:
w
Vóór u begint: lees de veiligheidsaanwijzin-
gen.
Als u een storing vermoedt, probeer dan eerst het probleem
te verhelpen aan de hand van onderstaande tabel.
Opmerking:
n
Hiervoor hoeft u niet deskundig te zijn.
W
AARSCHIJNLIJKE OORZAAK
Het toestel heeft geen voedings-
spanning.
De ruimtetemperatuur is bereikt.
De ventilator heeft het toestel uit-
geschakeld, omdat de temperatuur
te hoog werd.
Het toestel staat in een te lage
sterkte.
Het toestel staat in een te lage
sterkte.
De ruimtetemperatuur is bereikt.
Het toestel ventileert onverwarmd.
Zie ook:
5
"Buiten bedrijf stellen", pagina 39
6.3
"Storingsmeldingen uitlezen en resetten", pagina 41
W
AT TE DOEN
Controleer de netvoeding.
Dit is geen storing. Stel zo nodig
een hogere temperatuur in.
1. Schakel het toestel uit.
2. Laat het toestel afkoelen.
3. Schakel het toestel in.
Stel een hogere sterkte in.
Stel een hogere sterkte in.
Dit is geen storing.
Advertenties
Inhoudsopgave
