4. Verwijder de drie transportbouten en
trek de kunststof afstandhouders
weg.
Wij raden u aan om alle
transportbouten en
verpakking te bewaren
voor als u het apparaat
gaat verplaatsen.
5. Plaats de plastic doppen, die u in de
zak met de gebruiksaanwijzing
aantreft, in de openingen.
5.2 Informatie over installatie
Positionering en waterpas zetten
Zet het apparaat goed neer om trilling,
lawaai en verplaatsing van het apparaat
tijdens de werking te voorkomen.
1. Installeer het apparaat op een vlakke,
harde vloer. Het apparaat moet waterpas
en stabiel staan. Zorg ervoor dat het
apparaat geen wand of andere
onderdelen raakt en dat zich onder het
apparaat luchtcirculatie kan
plaatsvinden.
2. Draai de pootjes los of vast om het
niveau aan te passen. Alle pootjes
moeten stevig op de grond staan.
WAARSCHUWING!
Plaats geen karton, hout of
gelijkwaardige materialen
onder de voeten van het
apparaat om het waterpas te
zetten.
De toevoerslang
LET OP!
Zorg ervoor dat de slangen
geen beschadigingen
vertonen en dat de
koppelingen niet lekken.
Gebruik geen verlengslang
als de toevoerslang te kort
is. Neem contact op met de
klantenservice voor
vervanging van de
toevoerslang.
1. Sluit de watertoevoerslang aan op de
achterkant van het apparaat.
45º
45º
20º
20º
2. Plaats hem naar rechts of links
afhankelijk van de positie van de
waterkraan. Zorg ervoor dat de
toevoerslang niet verticaal is geplaatst.
3. Maak indien nodig de ringmoer los om
hem in de juiste stand te zetten.
4. Sluit de watertoevoerslang aan op een
koudwaterkraan met 3/4'-schroefdraad.
WAARSCHUWING!
Het toevoerwater mag niet
warmer zijn dan 25°C.
Waterafvoer
NEDERLANDS
9