14.10 De filter van de toevoerslang en de klepfilter reinigen
14.11 Noodafvoer
Als het apparaat het water niet kan
wegpompen, voert u dezelfde procedure
uit zoals die is beschreven in de
paragraaf 'Reinigen van de afvoerpomp'.
Maak de pomp zo nodig schoon.
14.12 Voorzorgsmaatregelen
bij vorst
Als het apparaat is geïnstalleerd op een
plek waar de temperatuur 0 °C of
daaronder kan bereiken, dan dient u het
resterende water uit de afvoerslang en
de afvoerpomp te verwijderen.
1. Haal de netstekker uit het
stopcontact.
15. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
1
2
3
20°
2. Draai de waterkraan dicht.
3. Plaats de twee uiteinden van de
toevoerslang in een bak en laat het
water uit de slang stromen.
4. Leeg de afvoerpomp. Raadpleeg de
noodafvoerprocedure.
5. Als de afvoerpomp leeg is, installeert
u de toevoerslang opnieuw.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de
temperatuur hoger is dan
0°C voordat u het apparaat
opnieuw gebruikt.
De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor
schade die door lage
temperaturen is veroorzaakt.
NEDERLANDS
29
45°