6 De Low Harmonic Drive programmeren
20-94 PID integratietijd
Range:
20.00 s*
[0.01 - 10000.00 s]
22-21 Detectie laag verm.
Option:
6
[0] *
Uitgesch.
[1]
Ingesch.
22-22 Detectie lage snelh.
Option:
[0] *
Uitgesch.
[1]
Ingesch.
22-23 Functie geen flow
Standaardacties voor Detectie laag verm. en Detectie lage snelh. (individuele selectie niet mogelijk).
Option:
[0] *
Uit
[1]
Slaapstand
[2]
Waarsch.
[3]
Alarm
NB!
Stel Par. 14-20
geval zal de omvormer namelijk blijven schakelen tussen actief draaien en stoppen wanneer een situatie zonder flow wordt gedetec-
teerd.
NB!
Als de omvormer is uitgerust met een constante snelheidsbypass met een automatische bypassfunctie die de bypass zal activeren
wanneer de omvormer in een alarmtoestand blijft hangen, moet u de automatische bypassfunctie van de bypass altijd uitschakelen
wanneer Functie geen flow wordt ingesteld op Alarm [3].
124
Functie:
In de loop der tijd levert de integrator een bijdrage aan het vermogen van de PID-regelaar zolang
er een verschilt bestaat tussen de referentie/het setpoint en de terugkoppelingssignalen. De bij-
drage is proportioneel met de hoogte van de afwijking. Dit zorgt ervoor dat de afwijking (fout) in
de buurt van nul komt.
Een snelle reactie op een afwijking wordt verkregen wanneer de integratietijd wordt ingesteld op
een lage waarde. Een te lage waarde kan er echter toe leiden dat de regelaar instabiel wordt.
De ingestelde waarde is de tijd die de integrator nodig heeft om dezelfde bijdrage te leveren als het
proportionele deel voor een bepaalde afwijking.
Wanneer de waarde wordt ingesteld op 10.000 zal de regelaar werken als een echte proportionele
regelaar met een P-band die is gebaseerd op de ingestelde waarde in Par. 20-93
sterking
. Wanneer er geen afwijking is, zal het vermogen van de proportionele regelaar 0 zijn.
Functie:
Wanneer deze parameter is ingesteld op Ingesch. moet de functie Detectie laag verm. worden in-
geschakeld om de parameters in groep 22-3* voor een juiste werking in te stellen!
Functie:
Ingesch
Selecteer
Motorsnelh. lage begr. [RPM]
Par. 4-11
Functie:
De omvormer zal in de slaapstand gaan en stoppen wanneer een situatie zonder flow wordt gede-
tecteerd. Zie parametergroep 22-4* voor programmeeropties voor de slaapstand.
De omvormer zal actief blijven, maar wel een waarschuwing wegens geen flow [W92] genereren.
Via een digitale uitgang van de omvormer of via seriële communicatie kan een waarschuwing wor-
den doorgegeven aan andere apparatuur.
De omvormer zal stoppen en een alarm wegens geen flow [A92] genereren. Via een digitale uitgang
van de omvormer of via seriële communicatie kan een alarm worden doorgegeven aan andere ap-
paratuur.
Resetmodus
niet in op
Onbegr. aut. reset
MG.16.A1.18 – VLT
VLT HVAC Low Harmonic Drive Bedienings-
. om te detecteren wanneer de motor werkt op de snelheid die is ingesteld in
Motorsnelh. lage begr. [Hz]
of Par. 4-12
[13] wanneer Par. 22-23
Functie geen flow
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
handleiding
PID prop. ver-
.
is ingesteld op
Alarm
[3]. In dat