4 Installeren
4.6.13 Bekabeling voor voeding en besturing bij gebruik van niet-afgeschermde kabels
Geïnduceerde spanning!
Houd de motorkabels van meerdere omvormers van elkaar gescheiden. Geïnduceerde spanning van de uitgangskabels van motoren
die bij elkaar zijn geplaatst, kunnen de condensatoren van de apparatuur van spanning voorzien, zelfs wanneer de apparatuur is
afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de uitgangskabels niet van elkaar gescheiden houdt, kan dit leiden tot ernstig of
dodelijk letsel.
Plaats de bekabeling voor het ingangsvermogen, de motor en de besturing in drie afzonderlijke metalen leidingen of kabelgoten om
hoogfrequente ruis tegen te gaan. Wanneer de voedingskabels, motorkabels en stuurkabels niet op deze wijze worden geïsoleerd, kan
4
dit resulteren in lagere prestaties van de regelaar en aanverwante apparatuur.
Omdat er hoogfrequente elektrische pulsen door de voedingskabels lopen, is het belangrijk om de kabels voor het ingangsvermogen en de motor in
afzonderlijke leidingen te plaatsen. Wanneer de kabels voor het ingangsvermogen in dezelfde leiding worden geplaatst als de motorkabels kunnen deze
pulsen elektrische ruis terugkoppelen naar het elektriciteitsnet van het gebouw. Stuurkabels moeten altijd worden gescheiden van hoogspanningskabels.
Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van afgeschermde/gewapende kabels moeten er minstens drie afzonderlijke leidingen op de paneeloptie worden
aangesloten (zie onderstaande afbeelding).
•
Voedingskabels naar de behuizing
•
Voedingskabels van de behuizing naar de motor
•
Stuurkabels
60
®
MG.20.T1.10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT AQUA Low Harmonic Drive Bedienings-
handleiding