d.
Plaats de papierbaankap terug. Let erop dat deze weer vastklikt.
e.
Sluit de toegangsklep voor de cartridges.
f.
Tik op
2.
Als het probleem niet is opgelost, controleer dan de zone van de wagen met inktcartridges in de printer.
VOORZICHTIG:
a.
Open de toegangsklep van de printcartridges.
NLWW
op het bedieningspaneel om verder te gaan met de huidige afdruktaak.
Vermijd tijdens het proces alle contact met de kabel aan de wagen met inktcartridges.
Hulp in deze handleiding
87