4×
a1
b1
c1
b1
a2
a
a1
Moer (lokaal te voorzien)
a2
Dubbele moer (niet meegeleverd)
b1
Vulring (accessoires)
c1
Ophangbeugel (bevestigd aan de unit)
a
Binnenunit
b
Leiding
c
Afstand ophangbeugel (ophanging)
d
Afstand tussen hangbouten
▪ Montagevoorbeeld:
b
a
c
d
e
a
Anker
b
Plafondtegel
c
Lange moer of spanschroef
d
Ophangbout
e
Binnenunit
▪ Installeer de unit tijdelijk.
5 Bevestig de ophangbeugel aan de ophangbout.
6 Maak hem goed vast.
▪ Waterpas. Controleer met behulp van een waterpas of een plastic
buis met water of de unit op alle vier hoeken waterpas staat.
a
b
a
Waterpas
b
Plastic buis
7 Draai de bovenste moer vast.
OPMERKING
Installeer de unit NIET scheef. Mogelijk gevolg: Als de
unit tegen de richting van de condenswaterstroom in
scheef hangt (de kant van de afvoerleidingen hangt hoger),
kan de werking van de vlotterschakelaar verstoord raken
en kan er water gaan lekken.
12.2.2
Richtlijnen bij de installatie van de
kanalen
WAARSCHUWING
Installeer
GEEN
(bijvoorbeeld open vuur, een werkend gastoestel of een
werkende elektrische verwarming) in het leidingwerk.
FDA125A5VEB
Split-systeem airconditioners
4P494410-1D – 2022.10
d
c
b
d
630
700
werkende
ontstekingsbronnen
12 Installatie van de unit
VOORZICHTIG
▪ De installatie van het kanaal mag het instelbereik van
de externe statische druk voor de unit NIET
overschrijden. Zie de technische datasheet van uw
model voor het instelbereik.
▪ Installeer het stoffen kanaal zodanig dat er GEEN
trillingen worden overgebracht op het kanaal of het
plafond.
Breng
(isolatiemateriaal) aan rond de leiding en gebruik
isolatierubbers voor de ophangbouten.
▪ Zorg ervoor dat er bij het lassen GEEN spatten
terechtkomen op de afvoerbak of het luchtfilter.
▪ Als het metalen kanaal door een metalen lat,
draadgaas of een metalen plaat van de houten
structuur gaat, moeten het kanaal en de muur
elektrisch worden geïsoleerd.
▪ Installeer het uitlaatrooster zodanig dat de luchtstroom
NIET rechtstreeks op mensen wordt geblazen.
▪ Gebruik GEEN aanjaagventilatoren in het kanaal.
Gebruik
de
functie
ventilatorsnelheid automatisch te veranderen (zie
"16 Configuratie" [ 4 20]).
De kanalen moeten lokaal worden voorzien.
▪ Luchtinlaatzijde. Maak het kanaal en de flens aan de inlaatzijde
(lokaal te voorzien) vast. Sluit de flens aan met 7 bijgeleverde
schroeven.
a b
c
d
e
a
Aansluitschroef (accessoire)
b
Flens (lokaal te voorzien)
c
Hoofdunit
d
Isolatie (lokaal te voorzien)
e
Aluminiumtape (lokaal te voorzien)
▪ Bevestigingsschroeven. Selecteer voor de installatie van een
luchtinlaatkanaal bevestigingsschroeven die 5 mm uitsteken aan
de binnenkant van de flens om het luchtfilter te beschermen tegen
schade bij het onderhoud van het filter.
a
b
c
5 mm
a
Luchtinlaatkanaal
b
Binnenkant van de flens
c
Bevestigingsschroef
▪ Filter. Monteer een luchtfilter in het luchtkanaal aan de
aanzuigzijde. Gebruik een luchtfilter met een afscheidingsgraad
van ≥50% (gravimetrische methode). Het bijgeleverde filter wordt
niet gebruikt wanneer het inlaatkanaal is gemonteerd.
▪ Luchtuitlaatzijde.
Sluit
binnenafmeting van de flens aan de uitlaatkant.
▪ Luchtlekken. Draai aluminiumtape rond de aansluiting van de
flens aan de inlaatkant en van het kanaal. Controleer of er geen
lucht ontsnapt aan de andere aansluitingen.
▪ Isolatie. Isoleer het kanaal om condensatie te voorkomen.
Gebruik glaswol of polyethyleenschuim met een dikte van 25 mm.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
een
geluidsisolerend
materiaal
om
de
instelling
van
b
a
e
d
het
kanaal
aan
volgens
de
de
15