SCENE SELECTEREN
U kunt instellingen selecteren die geschikt zijn voor de opname-
omstandigheden.
Bedieningsinformatie
"Opnemen in overeenstemming met de scène (onderwerp)" (A pag. 30)
FOCUS
De scherpstelling kan handmatig worden aangepast.
Bedieningsinformatie
"Focus handmatig aanpassen" (A pag. 32)
HELDERHEID AANPASSEN
Past de algemene helderheid van het scherm aan.
Bedieningsinformatie
"Helderheid aanpassen" (A pag. 33)
SLUITERSNELHEID
De sluitersnelheid kan worden aangepast.
Bedieningsinformatie
"Sluitersnelheid instellen" (A pag. 34)
DIAFRAGMAVOORKEUZE
Past de lensopeningswaarde aan.
Bedieningsinformatie
"De lensopening instellen" (A pag. 35)
WITBALANS
Past de kleur aan in overeenstemming met de lichtbron.
Bedieningsinformatie
"Witbalans instellen" (A pag. 36)
BACKLIGHT COMP.
Corrigeert het de foto als het onderwerp donker wordt weergegeven omwille
van het tegenlicht.
Bedieningsinformatie
"Tegenlichtcompensatie instellen" (A pag. 37)
MACRO
Hiermee kunt u close-up-opnamen maken als u de tele-opnamezijde (T) van
de zoom gebruikt.
Bedieningsinformatie
"Close-up-opnamen maken" (A pag. 38)
PRIORIT. AANR. AE/AF
Past automatisch de focus en helderheid aan op basis van de gezichten van
de onderwerpen of het geselecteerde gebied.
Bedieningsinformatie
"Onderwerpen duidelijk in beeld brengen (PRIORIT. AANR. AE/AF)"
(A pag. 45)
LICHT
Schakelt de lamp in/uit.
Instelling
UIT
Gaat niet aan.
AUTOM
Gaat automatisch aan in een donkere omgeving.
AAN
Gaat altijd aan.
Het item weergeven
1
Open de LCD-monitor.
Kijk of de opnamemodus B is.
0
2
Tik op "MENU".
Het menu snelkoppelingen verschijnt.
0
3
Tik op "MENU" in het menu snelkoppelingen.
4
Tik op "LICHT".
Menu-instellingen
Nadere bijzonderheden
127