Afb.32
4
+3K
-3K
3
2
1
0
4
8
Tab.31
Fabrieksinstellingen voor besturingsparameters voor een traditionele cascade
Code
NP006
NP009
NP011
Afb.33
2
+3K
-3K
1
0
4
8
T
T
Tab.32
Fabrieksinstellingen voor besturingsparameters voor een parallelle cascade
Code
NP005
NP006
NP009
NP011
7676332 - v04 - 11102019
5
6
0
2
4
MW-2000890-01
Beschrijving
Startmethode casc.
Wachttijd bij/af
Type cascaderegeling
3
4
x
4
8
T
T
AD-3000961-02
Beschrijving
Startend toestel: keuze van de hoofdgenerator
Startmethode casc.
Wachttijd bij/af
Type cascaderegeling
8.10.1
Beheren van een traditionele cascade
1 De eerste ketel begint te werken als de systeemtemperatuur 3 °C
lager is dan de richttemperatuur.
2 Na de periode die is gedefinieerd door de NP009 parameter (hier 4
minuten), start de tweede ketel met werken als ΔT < 6 °C en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3 °C onder de
richttemperatuur ligt.
3 Na een tweede periode zoals gedefinieerd door de NP009
parameter (hier 8 minuten), start de derde ketel met werken als ΔT
< 6 °C en de systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3 °C onder
de richttemperatuur ligt.
4 De eerste ketel stopt met werken als de systeemtemperatuur 3°C
boven richttemperatuur is.
5 Na de periode zoals gedefinieerd door de NP009 parameter (hier 2
minuten), stopt de tweede ketel met werken als ΔT < 6 K en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3 °C boven de
richtwaarde ligt.
6 Na een tweede periode zoals gedefinieerd door de NP009
parameter (hier 8 minuten), stopt de derde ketel met werken als ΔT
< 6 °C en de systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3 °C
boven de richttemperatuur ligt.
8.10.2
Beheren van een parallelle cascade
Opgelet
De parallelle modus is niet geschikt voor cascades van
oliegestookte ketels die zijn aangesloten op een enkele
rookgasafvoer (vanwege opstartredenen).
1 Alle ketels starten wanneer de systeemtemperatuur 3 °C lager is
dan de richttemperatuur en als de buitentemperatuur lager is dan
de waarde van de NP007 Tout parallel verw. parameter
(buiteninschakeltemperatuur).
2 De eerste ketel stopt met werken als de systeemtemperatuur 3°C
boven richttemperatuur is.
3 Na de periode zoals gedefinieerd door de NP009 parameter (hier 2
minuten), stopt de tweede ketel met werken als ΔT < 6 K en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3 °C boven de
richtwaarde ligt.
4 Na een tweede periode zoals gedefinieerd door de NP009
parameter (hier 8 minuten), stopt de derde ketel met werken als ΔT
< 6 °C en de systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3 °C
boven de richttemperatuur ligt.
8 Inbedrijfstelling
EEC-01
Traditioneel
4
Temperatuur
EEC-01
0: schakelen van de
hoofdketel elke zeven
dagen
Parallel
4
Temperatuur
41