5 Voorbereiding
▪ A:
Minimumafstand
tot
de
luchtuitblaasrichtingen in de richting van de muur.
a
≥1500
≥500
A
A
a
Luchtuitblaas en hoeken open
b
Luchtuitblaas gesloten, hoeken open (optionele
afsluitplaatkit vereist)
c
Luchtuitblaas en hoeken gesloten (optionele afsluitplaatkit
vereist)
▪ B: Minimum- en maximumafstand tot de vloer:
▪ Minimum: 2,5 m om onopzettelijk aanraken te voorkomen.
▪ Maximum: Afhankelijk van de luchtuitblaasrichtingen en de
capaciteitsklasse. Controleer ook of de lokale instelling
"Plafondhoogte" juist is ingesteld. Zie Lokale instellingen.
Als de
luchtuitblaasrichting...
FCAHG71
Rondom
(a)
4-wegs
(a)
3-wegs
(a)
Optionele afsluitplaatkit vereist
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te
installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen
verkorten:
▪ Waar de spanning veel schommelt
▪ In voertuigen of schepen
▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
5.3
De koelmiddelleidingen
voorbereiden
5.3.1
Vereisten voor de koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
Materiaal koelmiddelleidingen
▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
▪ Temperingsgraad en dikte van de leidingen:
Buitendiameter
Hardingsgraad
(Ø)
9,5 mm (3/8")
Gegloeid (O)
≥0,8 mm
15,9 mm (5/8")
Gegloeid (O)
≥1,0 mm
(a)
In functie van de toepasselijke wetgeving en de maximale
werkdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje
van de unit) kunnen dikkere leidingen nodig zijn.
Diameter koelmiddelleidingen
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op de
buitenunits:
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12
muur.
Afhankelijk
van
de
L1 vloeistofleiding
L1 gasleiding
b
c
Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil
≥200
A
De leidinglengte en het hoogteverschil moeten voldoen aan de
volgende vereisten:
Minimale totale leidinglengte in
één richting
Maximale totale leidinglengte in
één richting
Dan B
Hoogteverschil tussen de
FCAHG100~140
binnenunit en de buitenunit
≤3,5 m
≤4,2 m
≤4,0 m
≤4,5 m
≤3,5 m
≤4,2 m
5.3.2
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ Isolatiedikte
Omgevingstemperat
5.4
5.4.1
(a)
Dikte (t)
Ø
t
Ø9,5 mm
Ø15,9 mm
L1
Vereiste
RZAG71
L1≤55 m
(75 m)
(a)
Het getal tussen haakjes geeft de overeenkomstige lengte
aan.
De koelleidingen isoleren
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C
Vochtigheid
uur
≤30°C
75% tot 80% RV
>30°C
≥80% RV
De elektrische bedrading
voorbereiden
Over het voorbereiden van de elektrische
bedrading
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
RZAG100~140
3 m≤L1
L1≤85 m
(a)
(a)
(100 m)
H1≤30 m
Minimumdikte
15 mm
20 mm
FCAHG71~140GVEB
Split-systeem airconditioners
4P482875-1 – 2017.03