7.4
Onderhouden
VOORZICHTIG
!
Vallen bij onbedoelde activering
Bij onbedoelde activering van het
aandrijfsysteem bestaat gevaar voor letsel.
Verwijder de accu voor het onderhouden.
Onderstaande onderhoudswerkzaamheden
moeten periodiek worden uitgevoerd.
7.4.1
Wiel
WAARSCHUWING
!
Vallen door een doorgeremde velg
Een doorgeremde velg kan breken en het wiel
blokkeren. Een val met ernstig letsel kan het
gevolg zijn.
Controleer periodiek de slijtage van de velg.
Aanwijzing
Bij een te lage vuldruk bereikt de band niet zijn
normale draagvermogen. De band is niet stabiel
en kan van de velg aflopen.
Bij een te hoge vuldruk kan de band springen.
Controleer de vuldruk conform de gegevens.
Corrigeer zo nodig de vuldruk.
1 Controleer de slijtage van de banden.
2 Controleer de bandenspanning.
3 Controleer de slijtage van de velgen.
Velgen met onzichtbare slijtage-indicator van
een voertuig met velgremmen zijn versleten
zodra de slijtage-indicator in de buurt van de
lasnaad zichtbaar wordt.
Velgen met zichtbare slijtage-indicator zijn
versleten zodra de zwarte groef rondom in de
velgrand onzichtbaar wordt. Het wordt
aanbevolen elke tweede keer dat de
remvoeringen worden vervangen ook de
velgen te vervangen.
4 Controleer de spanning van de spaken.
MY21P01 - 46_1.0_20.08.2020
7.4.1.1 Banden controleren
Controleer de slijtage van de banden. Een
band is versleten wanneer op het loopvlak de
anti-leklaag of het weefsel zichtbaar wordt.
Wanneer een band is versleten, moet deze
door een dealer worden vervangen.
7.4.1.2 Velgen controleren
Controleer de slijtage van de velgen. Velgen
zijn versleten zodra de zwarte groef rondom in
de velgrand onzichtbaar wordt.
Neem contact op met uw dealer voor het
vervangen van de velgen. Het wordt
aanbevolen elke tweede keer dat de
remvoeringen worden vervangen ook de
velgen te vervangen.
7.4.1.3 Vuldruk controleren en corrigeren,
Blitzventiel
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
Bij een eenvoudig Blitzventiel
kan de vuldruk niet worden
gemeten. Daarom wordt de
vuldruk gemeten in de vulslang
tijdens het langzaam oppompen
met de fietspomp.
Het wordt aanbevolen een fiet-
spomp te gebruiken met druk-
meter. De gebruikshandleiding
van de fietspomp moet in acht
worden genomen.
1 Verwijder de ventieldop.
2 Sluit de fietspomp aan.
3 Pomp de band langzaam op en let daarbij op
de vuldruk.
4 Corrigeer de vuldruk conform de gegevens op
de pedelecpas.
5 Draai, wanneer de vuldruk te hoog is, de wartel
los, laat lucht af en draai de wartel weer vast.
6 Verwijder de fietspomp.
7 Draai de ventieldop stevig vast.
8 Draai de velgmoer met de vingertoppen licht
tegen de velg aan.
Reinigen en onderhouden
75