Wanneer het wiel weer blokkeert, wordt opnieuw
de remdruk verminderd. Dit herhaalt zich om het
wiel continu op de hechtgrens te houden en zo de
wrijving tussen banden en ondergrond optimaal te
benutten.
De ABS wordt beëindigd zodra één van de
volgende gebeurtenissen optreedt:
•
De buffer in de ABS-besturing is volledig gevuld.
•
De pedelec is gestopt.
•
De berijder laat de rem los.
Naast slip detecteert de ABS tevens het loskomen
van het achterwiel bij voluit remmen. De ABS
vermindert hierdoor de kans om over de kop te
slaan bij zeer heftige remmanoeuvres.
Bij een geringe laadtoestand van de accu,
deactiveert de ABS eerst de motorondersteuning.
Het elektrische aandrijfsysteem, inclusief het
display, de verlichting en de ABS blijven echter
actief tot de accu leeg is. Pas wanneer de accu
bijna volledig is ontladen, schakelt het elektrische
aandrijfsysteem en de ABS uit. De reminstallatie
blijft werken. Wanneer er geen of een lege accu
op de pedelec aanwezig is, is de ABS niet actief.
Voorafgaand aan het definitief uitschakelen
brandt het controlelampje nog één keer
gedurende ca. 5 seconden. Het ABS-
controlelampje gaat uit zodra de ABS niet
beschikbaar is.
MY21P01 - 46_1.0_20.08.2020
Overzicht
20