6 | Installatie
Maximale totale lengte van de BUS-verbindingen:
2
•
100 m met 0,50 mm
2
•
300 m met 1,50 mm
▶ Houd een minimale afstand van 100 mm tussen de afzon-
derlijke BUS-deelnemers aan, wanneer meerdere BUS-
deelnemers worden geïnstalleerd.
▶ Sluit de BUS-deelnemers parallel aan, wanneer meerdere
BUS-deelnemers worden geïnstalleerd.
▶ Om inductieve beïnvloeding te vermijden: alle laagspan-
ningskabels van netspanning geleidende kabels afzonder-
lijk installeren (minimale afstand 100 mm).
▶ Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van het foto-
voltaïsch systeem) kabel afgeschermd uitvoeren (bijvoor-
beeld LiYCY) en afscherming eenzijdig aarden. Sluit de
afscherming niet aan op de aansluitklem voor de randaarde
in de module, maar op de huisaarde, bijvoorbeeld vrije
randaardeklem of waterleiding.
▶ Maak de BUS-verbinding met de warmteproducent.
BUS
Afb. 8
Aansluiting van de bedieningseenheid op een warm-
teproducent
1)
Klemidentificatie:
bij warmtebronnen met BUS-systeem EMS 2: BUS
Bij warmtebronnen met 2-draads BUS: BB
De buitentemperatuursensor is op de warmteproducent aan-
gesloten.
▶ Respecteer de handleidingen van de warmteproducent.
Gebruik bij verlenging van de sensorkabel de volgende aderdi-
ameters:
•
Tot 20 m met 0,75 mm
•
20 m tot 100 m met 1,50 mm
6720863362 (2016/10)
aderdiameter
aderdiameter.
1)
BUS/
BB
0010004346-001
2
2
tot 1,50 mm
aderdiameter
2
aderdiameter.
3.4
Aanbrengen of afnemen bedieningseenheid
Bedieningseenheid inhangen
1. Hang de bedieningseenheid aan de bovenkant in.
2. Klik de bedieningseenheid aan de onderkant vast.
1.
Afb. 9
Bedieningseenheid inhangen
Bedieningseenheid afnemen
1. Druk de knop aan de onderkant van de sokkel in.
2. Trek de bedieningseenheid aan de onderkant naar voren.
3. Neem de bedieningseenheid naar boven weg.
1.
Afb. 10
Bedieningseenheid afnemen
1.
2.
6 720 809 984-06.1O
3.
2.
6 720 809 984-07.1O
CR 100 | CW 100