10 | Servicemenu
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Verdelersens. Nee: geen evenwichtsfles aanwezig
Ja, op toestel: evenwichtsfles aanwezig,
temperatuursensor op cv-ketel aangesloten
Ja, op module: hydraulische evenwichtsfles
aanwezig, temperatuursensor op cv-circuit-
module aangesloten
Circulatie
NEE: de circulatiepomp kan niet door de
warmteproducent worden aangestuurd.
JA: de circulatiepomp kan door de warmte-
producent worden aangestuurd.
Solar module
NEE: geen solarwarmwaterbereiding aanwezig
JA: solarwarmwaterbereiding met solarmo-
dule MS 100 aanwezig
Min.buit.tmp.
–35 ... –10 ... 0 °C: minimale buitentempe-
(
)
ratuur voor de planning van de desbetreffen-
de regio
Demping
AAN: de buitentemperatuur wordt vertraagd
(
)
(gedempt) bij massieve gebouwen.
UIT: de buitentemperatuur van de desbetref-
fende regio wordt ongedempt in de weersaf-
hankelijke regeling opgenomen.
Soort gebouw
Maat voor de thermische opslagcapaciteit
(
)
van het verwarmde gebouw
zwaar: hoge opslagcapaciteit, bijvoorbeeld
stenen huis met dikke muren (sterk gedemp-
te buitentemperatuur)
Gemiddeld: matige opslagcapaciteit
licht: geringe opslagcapaciteit, bijvoorbeeld
niet-geïsoleerd vakantiehuis van hout
CV start
NEE: de ingestelde configuratie wordt niet
overgenomen, het menu kan niet worden
verlaten.
JA: de ingestelde configuratie wordt overge-
nomen en de verwarming start.
Reset compl.
NEE: de actuele instellingen blijven behouden.
JA: de basisinstelling wordt hersteld
(behalve de tijd en datum).
Tabel 4
Instellingen in het menu systeemgegevens
6720863362 (2016/10)
6.2
Menu cv-circuit
In dit menu worden handmatig de instellingen voor het cv-cir-
cuit uitgevoerd.
OPMERKING:
Gevaar voor beschadiging van de afwerkvloer!
▶ Houd bij vloerverwarming de door de fabrikant aanbevolen
maximale aanvoertemperatuur aan.
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Ontwerp-
30 ... 45 ... 60 °C (voorbeeld vloerverwar-
temp.
ming): de aanvoertemperatuur die bij de mini-
(
)
male buitentemperatuur bereikt wordt
Voetpunt
20 ... 25 °C ... Eindpunt (bijv. vloerverwar-
(
)
ming): het voetpunt van de stooklijn ligt bij ca.
25 °C
Eindpunt
Voetpunt ... 45 ... 60 °C (voorbeeld vloerver-
(
)
warming): de aanvoertemperatuur die bij de
minimale buitentemperatuur bereikt wordt
30 ... 48 ... 60 °C (voorbeeld vloerverwar-
Aanvoer
max.
ming): maximale aanvoertemperatuur
PID-gedrag
snel: snelle regelkarakteristiek, bijv. bij kleine
(alleen bij ka-
hoeveelheid cv-water in heteluchtverwarming
mertempera-
Gemiddeld: gemiddelde regelkarakteristiek,
tuurgestuurd
bijvoorbeeld bij radiatorverwarmingen
e regeling)
traag: langzame regelkarakteristiek, bijvoor-
beeld bij vloerverwarmingen
Opt. pom-
AAN: de cv-pomp draait afhankelijk van de aan-
ploop
voertemperatuur zo min mogelijk
UIT: wanneer in de installatie meer dan één
warmtebron (bijv. solarinstallaties) of een buf-
ferboiler is geïnstalleerd, dan moet deze func-
tie zijn uitgeschakeld.
Ruimte-invl.
UIT | 1 ... 3 ... 10 K: hoe hoger de instelwaarde,
(
)
hoe groter de invloed van de kamertemperatuur.
Solar invloed
– 5 ... – 1 K: solaropbrengt vermindert het
(
)
benodigde warmtevermogen).
UIT met zonnestraling wordt bij de regeling
geen rekening gehouden.
Doorverwar-
UIT | – 30 ... 10 °C: Vanaf deze ingestelde bui-
men(
)
tentemperatuur vindt er geen verlaging meer
plaats. De installatie werkt in cv-bedrijf, om
een grotere afkoeling te voorkomen.
CR 100 | CW 100