Inhoudsopgave
Advertenties
• De bovenstaande procedure geeft een foutmelding als
u vectoren specificeert van verschillende dimensies.
k Berekenen van het scalar product van
een vector
Gebruik de onderstaande procedure om het scalar product
(vaste meervoud) te verkrijgen van een vector.
• Voorbeeld: Vermenigvuldig Vector C = (–7,8 9) met 5.
(Resultaat: (–39 45) )
(2-dimensionale Vector C)
(Invoeren van elementen)
(5 VctC)
k Berekenen van het binnenproduct van
twee vectoren
Gebruik de onderstaande procedure om het binnenproduct
⋅
(
) te verkrijgen van twee vectoren.
• Voorbeeld: Om het binnenproduct te verkrijgen van Vec-
tor A en Vector B.
⋅
(VctA
VctB)
• De bovenstaande procedure geeft een foutmelding als
u vectoren specificeert van verschillende dimensies.
k Berekenen van het buitenproduct van
twee vectoren
Gebruik de onderstaande procedure om het buitenproduct
te verkrijgen van twee vectoren.
• Voorbeeld: Om het buitenproduct te verkrijgen van Vec-
tor A en Vector B.
(VctA VctB)
• De bovenstaande procedure geeft een foutmelding als
u vectoren specificeert van verschillende dimensies.
A z 1
D
- A z 3
5
A z 3
A z 3
(Resultaat: (–3, 18, 13) )
A z 3
A z 3
D-21
3
(Dim)
l
=
7
8
3
(Vct)
(Resultaat: –24 )
(Vct)
A z r 1
2
(Vct)
1
(Vct)
2
(Vct)
=
(C) 2
= t
9
=
(C)
1
(A)
(Dot)
=
(B)
-
(A)
=
(B)
Advertenties
Inhoudsopgave
