Inhoudsopgave
Advertenties
k Creëren van een matrix
Druk op de
creëren, specificeer dan een naam (A, B of C) en
specificeer vervolgens de dimensies (aantal rijen en
kolommen) van de matrix. Volg vervolgens de prompts die
verschijnen voor het invoeren van waarden die de
elementen van de matrix vormen.
U kunt de cursortoetsen gebruiken om heen en weer te
bewegen in de matrix om elementen te bekijken en te
bewerken (veranderen).
Druk op de
k Bewerken van de elementen van een
matrix
Druk op de
de naam (A, B of C) van de matrix die u wilt bewerken om
deze in het scherm te laten verschijnen voor het bewerken
van de elementen van de matrix.
k Matrix optelling, aftrekking en
vermenigvuldiging
Gebruik de onderstaande procedures om matrices op te
tellen, af te trekken en te vermenigvuldigen.
• Voorbeeld:
Om Matrix A =
(Matrix A 3 2)
A j 1
Ma t A
2 3
t
toets om het matrix scherm te verlaten.
A j 2
[ ]
1 2
4 0
–2 5
Matrix B =
A j 1
(Dim) toetsen om een matrix te
2 rijen en 3 kolommen
(Edit) toetsen en specificeer dan
te vermenigvuldigen met
[
–1 0 3
2 –4 1
(Dim)
D-16
(
[
3 –8 5
]
–4
12 –20 –1
1
(A) 3
)
]
0 12
=
=
2
Advertenties
Inhoudsopgave
