k Creëren van een vector
Druk op de
creëren, specificeer dan een naam (A, B of C) en
specificeer vervolgens de dimensies van de vector. Volg
vervolgens de prompts die verschijnen voor het invoeren
van waarden die de elementen van de vector vormen.
Vectornaam
Vc t A1
Elementwaarde
e
U kunt de
te bewegen in de vector om elementen te bekijken en te
bewerken (veranderen).
Druk op de
k Bewerken van de elementen van een
vector
A z 2
Druk op de
naam (A, B of C) van de vector die u wilt bewerken om
deze in het scherm te laten verschijnen voor het bewerken
van de elementen van de vector.
k Optellen en aftrekken van vectoren
Gebruik de onderstaande procedures om vectoren op te
tellen en af te trekken.
• Voorbeeld: Om Vector A = (1 –2 3) op te tellen bij
Vector B = (4 5 –6). (Resultaat: (5 3 –3) )
(3-dimensionale vector A)
(Invoer van elementen)
(3-dimensionale vector B)
(Invoer van elementen)
(VctA + VctB)
A z 1
Dimensies van vector
r
en
toetsen gebruiken om heen en weer
t
toets om het vector scherm te verlaten.
(Edit) toetsen en specificeer dan de
(Dim) toetsen om een vector te
0.
A z 1
= D
1
A z 1
=
4
A z 3
A z 3
D-20
Pijl toont richting
waarin u dient te
bladeren om andere
elementen te zien.
1
(Dim)
(A) 3
=
2
3
2
(Dim)
(B) 3
= D
5
6
1
(Vct)
2
(Vct)
=
= t
=
= t
+
(A)
=
(B)