EN 50131-1 naleving
Instellingen door installateur
U moet rekening houden met de volgende richtlijnen voor naleving van de
technische specificatie EN50131-3 (Alarmsystemen – Bedienings- en
aanduidingsapparatuur):
•
Bij levering van de apparatuur moet de installateur bepaalde instellingen
configureren, zoals, als laatste stap, het wijzigen van de installateurscode
voor EN-naleving.
•
De opties 'DLX900 altijd toestaan' en 'Webprogramma activeren' moeten
worden verwijderd. Ga naar Netwerkopties en schakel deze twee opties uit.
•
Er is een pincode van minimaal 5 cijfers vereist, zodat u 10.000 mogelijke
combinaties kunt verlenen voor lokale toegang tot de ZeroWire (bediendeel).
•
Er is een pincode van minimaal 6 cijfers vereist, zodat u 1.000.000 mogelijke
combinaties kunt verlenen voor externe toegang tot alarmzendmodules (IP en
GSM).
•
Zoemer stil, nooit
•
Onderbreken, instellen op Nee voor alle zones met type 5. Paniek, 6 en 7.
24H
•
Ingangstijd: maximaal 45 seconden
•
Ingangsalarmen, direct
Om aan de technische specificatie EN50136-2 (Alarmtransmissiesystemen en -
apparatuur - Deel 2: vereisten voor Supervised Premises Transceiver (SPT)) te
voldoen, moet u rekening houden met de volgende richtlijnen:
•
Wanneer u het alarmtransmissiepad en details van de externe verbinding
configureert, worden de codes voor de standaardgebruiker/installateur
gewijzigd.
•
De IP- en 3G-radiomodule werken in de doorvoermodus.
•
Controle van het transmissienetwerk:
•
IP LAN in SP4-modus: Selecteer serviceniveau 'EU Niveau 2 IP' bij de
instellingen van de UltraSync-server.
•
3G-radiomodule in SP3-modus: Selecteer serviceniveau 'EU Niveau 2
Cellulair' bij de instellingen van de UltraSync-server.
Instellingen die moeten worden uitgezonderd voor installatie conform EN
50131-certificering
De volgende opties/functionaliteiten zijn niet in overeenstemming met de EN
50131-regels:
•
Installatie van een externe antenne ZW-ANT3M
•
Functies voor automatisch in-/uitschakelen
Installatiehandleiding ZeroWire
127