Als niet-standaard papierformaat (aangepast formaat) is geladen
1
Selecteer [Aangepast], en druk op
2
Druk op [X]
3
Voer de waarden bij [Y] op dezelfde manier in als bij [X].
4
Selecteer [<Toepassen>], en druk op
Als het ingestelde papierformaat niet zichtbaar is
Druk op [<Overige formaten>], op
Het geregistreerde papier annuleren
Selecteer [Opgeven bij plaatsen papier], en druk op
Als papier in de multifunctionele invoer is geplaatst, verschijnt op het configuratiescherm het scherm voor
het instellen van papierformaat en -soort.
4
Selecteer het papiertype dat u wilt registreren en druk op
Als u het formaat van het te laden papier vaak moet veranderen, selecteert u [Vrij]. Dit vermindert het aantal
stappen dat iedere keer moet worden verricht om de instellingen te veranderen. Let op: bij deze instelling zal
het apparaat afdrukken, ook als in het printerstuurprogramma een ander type papier is ingesteld dan er
daadwerkelijk in het apparaat is geplaatst.
Als het papiertype [Auto] is ingesteld in het printerstuurprogramma, werkt het apparaat net zo als bij het
papiertype [Normaal 1].
➠
Het formaat en type papier zijn ingesteld.
●
U kunt het op het scherm weergegeven papierformaat veranderen in stap 3.
papierformaten verbergen(P. 129)
Basishandelingen
.
voer de waarden in bij [X]
.
, en selecteer het papierformaat uit de weergegeven lijst.
126
.
. U hoeft stap 4 niet te verrichten.
.
Ongebruikte