Hoe groter de spanning aan de diode is, des te geringer wordt haar capaciteit en des te
hoger zal de ontvangstfrequentie zijn. De afstemspanning wordt aan de potentiometer
ingesteld en is dankzij de geïntegreerde spanningsregelaar IC2 heel stabiel. Het enigste
afregelpunt is de spoel L1, met welke de onderste grens van de oscillatorfrequentie ingesteld
kan worden. R1 bepaald het instelbereik en is zo geconstrueerd dat net het bereik 87,5 MHz
tot 108 MHz afgestemd kan worden. Spoel L2 dient als ingangkring. De resonantie dient in
het midden van het FM-bereik te liggen. De instelling is echter niet beslissend omdat de
ingangskring een grote bandbreedte heeft.
De printplaat is zo vervaardigd, dat er alle componenten rond de eigenlijke ontvanger
TDA7088 in SMD- bouwwijze gemonteerd zijn. Zondoende is de opbouw eenvoudig.
Sommige van de door u zelf gesoldeerde bedradde onderdelen kunnen vervangen worden,
om bepaalde eigenschappen van de radio te wijzigen. R1 bepaald de breedte van het
afstembare frequentiebereik. Een kleinere weerstand vergroot het afstembereik. R2 bepaald
de invloed van de AFC. Met een grotere R2 krijgt de AFC meer invloed, zodat de
afstempotentiometer minder nauwkeurig hoeft ingesteld te worden. Andersom is met een
kleinere weerstand R2 een exactere instelling mogelijk, ook voor zwakke stations in een
dicht bezette FM-bereik. Indien nodig kan R9 verkleint worden, om bij gebruik zonder buis
een hogere geluidssterkte te bereiken. R8 bepaald de helderheid van de led.
6. LF- versterker en buizenvoorversterker
De LF-eindtrap is een geïntegreerde fasedraaier- versterker met de beproefde LN386. De
versterker werkt optimaal met een voedingsspanning van 6 V en bereikt ook nog met 4 V
voldoende uitgangsvermogen. Als de buis uitgeschakeld is heeft de totale ontvanger ca. 20
mA nodig, zodat een batterijset tot 100 uur meegaat. De schakelaar "klank" schakelt de buis
in, doordat de voedingsspanning naar de opwarmdraden van de buis en naar de anode gaat.
De opwarmstroom bedraagt ca. 175 mA bij 6 V en vormt een aanzienlijk aandeel van de
extra stroombehoefde. De anodestroom is daarentegen minimaal en heeft weinig betekenis.
De buis 6J1 werd oorspronkelijk geconstrueerd voor een anodespanning rond 100 V. De
buis krijgt hier slechts 6 V en kan ook nog met 4 V werken bij voldoende versterking. Dit is
mogelijk omdat het stuurrooster voor R5 een kleine voorspanning krijgt. De karakteristiek van
de buis verschuift zich daardoor in een gebied waarin het gebruik met een geringe anode-
spanning mogelijk is. De totale spanningsversterking is ongeveer twee- tot drievoudig, wat
voldoende is voor een volledige uitsturing van de eindversterker. Bepalend is de verandering
van de klank door de typische, zachte kromme karakteristiek van de buis. Bovendien zorgt
C23 voor een extra basvertoning, wat de klankindruk van een buizentoestel nog versterkt. Bij
een uitgeschakelde buis- voedingspanning komt het LF- signaal licht afgezwakt via R9 naar
de LF- versterker. Voor normaal gebruik is het volume voldoende. Voor een extra volle klank
schakelt u de buis in. Het duurt wel even tot de kathode haar gebruikstemperatuur bereikt
heeft. Door het kijkvenster kan het opgloeien bekeken worden.
17