4.
Ontvangstpraktijk
Bij het afstemmen op een zender zal de ontvanger met zijn AFC (Automatic Frequency
Control; automatische frequentie controle) op de precieze frequentie inklinken. De zender is
dan in een bepaald bereik van de frequentieregelaar te horen. Stel de regelaar in het midden
van dit bereik. Een nauwkeurige afstemming kan op het meetinstrument bekeken worden.
Een station is juist ingesteld als de wijzer in het midden staat.
Als u deze zender wilt aanhouden, kunt u de schakelaar "vasthouden" gebruiken. Daardoor
wordt de afstemregelaar uitgeschakeld en de frequentie wordt alleen door de AFC
vastgehouden.
De radio is ook zonder antenne in staat om de sterke plaatselijke zenders te ontvangen. Met
de lusantenne kunt u ook de zwakke stations zoals bijv. de plaatselijke zenders van een
andere in de buurt liggende plaats beluisteren. De speciale aluminiumdraad met de koperen
ommanteling is heel licht en stabiel. Buig uit de dikke draad een grote ring en schroef de
twee stekker er aan. Voorkom om de draad onnodig vaak te buigen omdat hij dan
gemakkelijk kan breken.
Toestel liggend
Toestel rechtopstaand
Gebruik de radio bij voorkeur in liggende positie. De antennelus staat dan rechtop aan de
antennebussen. De antenne is afhankelijk van de richting en kan bij zwakke stations gericht
worden voor een beter ontvangst. Hiertoe is het voldoende om alleen aan de stekkers te
draaien en daarmee optimaal de antennerichting in te stellen. Als u de radio rechtop wilt
gebruiken, is de antennedraad dicht bij de stekker om 90 graden te buigen. De antenne wijst
dan naar boven.
15