Wanneer u de printer niet in de lijst ziet, klik dan Bijwerken om de lijst te actualiseren of klik Printer toevoegen om de printer aan het netwerk toe te
voegen. Om de printer aan het netwerk toe te voegen, voert u de poortnaam en een bestaand IP-adres voor de printer in.
Wanneer u de printer op een server wilt installeren, kies dan het selectievakje Ik installeer deze printer op een server.
7. Een lijst met printerstuurprogramma's en hulpprogramma's verschijnt. Klik en kies de vereiste stuur- en hulpprogramma's die u zult gebruiken en klik
Volgende.
8. De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt. Kies de printer die u wilt installeren en klik Volgende.
Wanneer u de printer niet in de lijst ziet, klik dan Bijwerken om de lijst te actualiseren of klik Printer toevoegen om de printer aan het netwerk toe te
voegen. Om de printer aan het netwerk toe te voegen, voert u de poortnaam en een bestaand IP-adres voor de printer in.
9. In het scherm verschijnen de op uw computer geïnstalleerde printerstuurprogramma's.
U kunt de printernaam wijzigen, de printer als standaardprinter instellen om via het netwerk gedeeld te worden. Klik Volgende.
10. Wanneer u met de installatie van de printer klaar bent, kunt u een testpagina afdrukken. Klik Voltooien.
Wanneer u het hulpprogramma Netwerkscan installeert nadat u de printer hebt geïnstalleerd, verschijnt het scherm van de Netwerkscanbeheer. U moet de
netwerkscaninstellingen configureren. Kijk naar de verschillende stappen in