7024
7512
5.4
FOUTCODES
Foutmeldingen kunnen verschijnen na het inschakelen van de meter of tijdens de werking ervan. De
foutmeldingen en hun oorzaken staan hieronder vermeld.
Foutmelding
ErFrt
ErPar
EarthEF
ErFPL
ErCAo
ErCAL
GEBRUIKSAANWIJZING
Weerstand
L
Het overschrijden van het bovenste meetbereik of het geprogrammeerde
weergavebereik. De melding kan ook een scheiding in het sensorcircuit
aangeven (thermo-elektrische sensoren of weerstandsthermometers).
Onderschrijding van het onderste meetbereik of het geprogrammeerde
weergavebereik. De melding kan ook een kortsluiting in het sensorcircuit
aangeven (thermo-elektrische sensoren of weerstandsthermometers).
Fout tijdens de communicatie met het datageheugen. Neem contact op met
de serviceafdeling.
Parameterfout. Onjuiste configuratiegegevens. Na het selecteren van een
willekeurige toets worden de fabrieksmatige parameterwaarden hersteld.
De fabrieksparameters zijn hersteld. Selecteer een willekeurige toets om de
normale werking voort te zetten.
Fout in opgeslagen meetwaarden (meetwaarde, maximumwaarde,
minimumwaarde). Selecteer een willekeurige toets om de normale werking
voort te zetten. Na het selecteren van de toets wordt het bericht ErdEF
gedurende één seconde weergegeven.
Fout tijdens het kalibreren van de analoge uitgangen. Selecteer een
willekeurige toets om de normale werking voort te zetten. De analoge
uitgangen zijn permanent uitgeschakeld. Neem contact op met de
serviceafdeling.
Fout tijdens het kalibreren. Het werk is gestopt - de meter kan geen correcte
metingen uitvoeren. Onjuiste controlesom van de
kalibratiefactoren of geen kalibratie.
Weerstand gemeten in het
hoofdcircuit - alleen voor
Om
weerstandsmetingen of voor
temperatuurmetingen met
weerstandsthermometers.
Beschrijving
31
Tabel 12