Inhoudsopgave
Advertenties
5.3
RS-485 INTERFACE (optioneel)
Het programmeerbare meetinstrument PCE-N30U is uitgerust met een seriële RS-485 interface voor
communicatie met computersystemen of andere apparaten, die als master fungeert.
Deze seriële interface is voorzien van een implementatie van het asynchrone
karaktercommunicatieprotocol MODBUS. Het datatransmissieprotocol beschrijft het type
gegevensuitwisseling tussen de apparaten via de seriële interface.
5.3.1
Aansluiting van de seriële interface
De RS-485 standaard maakt het mogelijk om tot 32 apparaten rechtstreeks aan te sluiten op een kabel
met een lengte tot 1200m. Om verdere apparaten aan te sluiten zijn extra tussensystemen nodig.
De interfaceaansluitingen zijn weergegeven in figuur 4. Voor een correcte gegevensoverdracht verbindt u
de lijnen A en B parallel met de overeenkomstige lijnen in andere apparaten. De verbinding moet worden
gemaakt met een afgeschermde kabel. De afscherming moet in de onmiddellijke nabijheid van het
meetapparaat worden aangesloten (sluit de afscherming slechts op één punt aan).
De GND-lijn wordt gebruikt voor extra bescherming van de interfacelijn voor lange verbindingen. De
GND-signalen van alle apparaten van de RS-485-bus moeten dan worden aangesloten.
Voor aansluiting op een PC is een kaart met RS-485 interface of een bijbehorende adapter, bijvoorbeeld
PD51 of PD10, nodig. In figuur 12 is de aansluitmethode van de apparaten grafisch weergegeven.
A
PC
B
De namen van de transmissielijnen van de PC-kaart zijn fabrikant-afhankelijk.
5.3.2
Beschrijving van de uitvoering van MODBUS
Het geïmplementeerde protocol voldoet aan de specificatie PI-MBUS-300 Rev G van Modicon.
Overzicht van de parameters van de seriële interface in het MODBUS-protocol van de PCE-N30U:
•
adres van het meetapparaat: 1..247.
•
Datatransmissiesnelheid: 4800, 9600, 19200, 38400, 57600, 115200 [b/s].
•
Werkmodus: RTU in het formaat: 8n2, 8e1, 8o1, 8n1.
•
Maximale reactietijd: 100 ms.
De configuratie van de parameters van de seriële interface bestaat uit het instellen van de
overdrachtssnelheid (parameter bAUd), het adres van het apparaat (parameter Addr) en het formaat
van de informatie-eenheid (parameter prot).
Opgelet: Elk meettoestel dat op het communicatienetwerk is aangesloten, moet een uniek adres hebben
geconfigureerd dat verschilt van de adressen van alle andere aangesloten apparaten en een identieke
datatransmissiesnelheid en een identiek transmissieformaat hebben ingesteld.
Fig. 12. Aansluitingsmethode van de RS-485 interface.
A
meetapparaat N30U
B
A
meetapparaat N30U
B
A
meetapparaat N30U
B
21
Advertenties
Inhoudsopgave
