G
INBEDRIJFSTELLING
G.1
Voorbereidende controles, instellingen
en werkingstests
WAARSCHUWING
Deze werkzaamheden mogen
alleen worden uitgevoerd door
gespecialiseerde technici, die
zijn uitgerust met geschikte per-
soonlijke beschermingsmiddelen
(bijv. veiligheidsschoenen, hand-
schoenen, veiligheidsbril, enz.)
alsmede met geschikte gereed-
schappen en hulpmiddelen, en
alleen als de machine is uitge-
schakeld en afgekoeld.
Elektrische en hydraulische controles
Voor het starten van de machine moet u:
• controleren of de elektrische voedingskabels van de
machine goed zijn aangesloten;
H
PROBLEMEN EN OPLOSSINGEN
H.1
Algemene probleemoplossing
Anomaliteit
De vaatwasser start niet.
De vaatwasser wast niet goed. Prestatieverlies. Borden zijn niet afgeschraapt
Soort
Mogelijke oorzaken
anomaliteit
Verstopping
De vaatwasser is niet op de net-
voeding aangesloten.
De deur is open.
De kraan is dicht.
Het waterinlaatfilter is verstopt
Te lage druk in de hydraulische
schakeling.
Overloop niet ingebracht (alleen
voor apparaten zonder
afvoerpomp).
voordat ze in de rekken zijn
geplaatst
De wasarmen zijn verstopt
geraakt door vaste voedselresten.
Voedselresten werden niet van de
borden verwijderd.
De wasarmen zijn niet op de juiste
wijze geïnstalleerd.
Het vaatwerk is niet op de juiste
wijze in de rekken geplaatst.
De dosering van vaatwasmiddel is
niet juist.
Het vaatwasmiddelreservoir is
leeg.
Vaatwasmiddelpomp werkt niet.
Het aanzuigfilter van het wasre-
servoir is vies.
• controleren of de spanning en de frequentie van het net
overeenkomen met de gegevens die vermeld zijn in de
technische gegevenstabel (C TECHNISCHE GEGEVENS);
• controleren of de buizen van de watertoevoer en -afvoer
goed
zijn
aangesloten
Wateraansluitingen);
• controleren of alle beveiligingen, veiligheidsvoorzieningen
en noodstopschakelaars op hun plaats zitten en werken.
Controleer de positie van de reservoircomponenten
• Zorg ervoor dat de overloop "1", het tankfilter "2" (afhanke-
lijk van het model), de bovenste en onderste wasarm "3" en
de bovenste en onderste wasarm "4" op de juiste wijze zijn
gemonteerd (zie afbeelding hieronder).
3
3
4
2
1
Ingrepen
Controleer of de hoofdveiligheidsscha-
kelaar van het apparaat op de AAN-
stand staat.
Sluit de deur
Open de kraan.
Maak het waterinlaatfilter schoon.
Controleer de minimale netdruk.
Breng de overloop op de juiste wijze in.
Schraap de borden af voordat ze in de
rekken worden geplaatst
Controleer of de sproeikoppen ver-
stopt zijn geraakt door vaste
voedselresten.
Controleer of de wasarmen intact zijn.
Verwijder de wasarmen en monteer ze
opnieuw.
Controleer of het vaatwerk op de juiste
manier in de korven is geplaatst.
Bel de klantenservice van het vaat-
wasmiddel en glansspoelmiddel.
Controleer of er vaatwasmiddel in het
reservoir zit en vul indien nodig bij.
Bel de klantenservice van het vaat-
wasmiddel en glansspoelmiddel.
Maak het aanzuigfilter van het wasre-
servoir grondig schoon.
(zie
paragraaf
E.6
4
19