3
x
Bediening
3.6 Speciale installatie-instellingen
De Regeling RoCon HP beschikt reeds over de basisconfiguratie
voor de Daikin Altherma EHS(X/H). Ze moet bij de eerste inbe-
drijfstelling nog op een optioneel aangesloten accessoire en de
installatieomgeving worden aangepast.
De aanpassing gebeurt door de instelling van parameters in de
draaiknoppositie "Configuratie"
Door te navigeren met de draaiknop komt men, afhankelijk van
de positie van de draaischakelaar, uit op het volgende niveau of
rechtstreeks op de overeenkomstige parameter.
3.6.1 Toegangsrechten (Vakmancode)
Bepaalde instellingen in de Regeling zijn beperkt door toegangs-
rechten. Om toegang tot deze instelwaarden (parameters) te
krijgen, moet in dit menu de "Inbedrijfneming" -vakmancode
worden ingegeven.
De afb. 3-12 toont het basisproces voor het ingeven van de toe-
gangscode. De vakmancode wordt in een afzonderlijke brief naar
het vakbedrijf verzonden.
Configuratie
Inbedrijfneming
Systeemconfiguratie
Inbedrijfneming
Taal
Datum
Inbedrijfneming
Keylock Function
Toegangsrechten
Type Buitentoestel
Toegangsrechten
Afb. 3-12 Invoeren van de toegangscode
Gebruiksaanwijzing
18
.
Toegangsrechten
Toegangsrechten
Gebruiker
Toegangsrechten
Installateur
Toegangsrechten
3.6.2 Verwarmingscurve
Voorzichtig - oververhittingsgevaar bij
vloerverwarmingen!
Bij storingen of in manuele modus kan de vloerverwar-
ming, de vloer of de vloerconstructie worden bescha-
digd door oververhitting.
● Voor de eerste inbedrijfstelling van de vloerver-
warming de maximumtemperatuurbeperking in de
Regeling RoCon HP (parameter [T vbh1 max]) en
de maximaal toegestane installatietemperatuur
(parameter [Max T-Flow]) instellen.
● Schakelaar tegen oververhitting (meegeleverd)
aan de stekkeraansluiting "EXT" voor de externe
bedrijfsmodusomschakeling zodanig aansluiten,
dat de Daikin Altherma EHS(X/H) in de bedrijfs-
modus "Standby" of "Zomer" wordt geschakeld
(zie paragraaf 3.4.2).
Bij parameter [Room thermostat] = Aan of parame-
ter [Interlink fct] = Aan moet de schakelaar tegen
oververhitting zodanig worden aangesloten, dat
het schakelcontact van de kamerthermostaat
wordt onderbroken.
● Als de vloerverwarming ook wordt gebruikt voor
kamerkoeling, gelden de aansluitingsaanwijzingen
in het eerder opgenomen punt ook voor de
aansluiting van een vochtbeschermingsscha-
kelaar op de plaats van installatie.
Met behulp van de verwarmingscurve wordt de aanvoerstreef-
temperatuur afhankelijk van de betreffende buitentemperatuur
aangepast aan de eigenschappen van het gebouw (weersge-
stuurde aanvoertemperatuurregeling zie paragraaf 3.6.4). De
helling van de verwarmingscurve beschrijft in het algemeen het
gedrag van de veranderingen in de aanvoertemperatuur ten op-
zichte van de schommelingen van de buitentemperatuur.
De verwarmingscurve ligt binnen de grenzen van de minimale en
maximale temperatuur die voor de betreffende verwarmingskring
werden ingesteld. Tussen de gemeten kamertemperatuur in de
leefruimte en de gewenste kamertemperatuur kunnen afwij-
kingen optreden, die kunnen worden geminimaliseerd door een
kamerstation of een kamerthermostaat te installeren.
De Regeling is in de fabriek zo ingesteld, dat de verwarmings-
curve zich bij gebruik niet zelf aanpast.
De automatische verwarmingscurveaanpassing kan worden
geactiveerd (parameter [HC Adaption]), als het kamerstation
(EHS157034) aangesloten is (zie paragraaf 3.6.4).
Startvoorwaarden voor de automatische verwarmingscurveaan-
passing:
– Buitentemperatuur < 8 °C
– Bedrijfsmodus is automatisch (I of II)
– Duur van de lagetemperatuurfase minstens 6 h
Is er geen automatische verwarmingscurveaanpassing geac-
tiveerd, kan de verwarmingscurve manueel, door het verstellen
van de (parameter [Stooklijn]) worden ingesteld.
Daikin RoCon HP
Daikin Regeling
008.1420832 – 05/2014