Draadloze buitensensor
Afmetingen en boormal
Aansluitingen draadloze
buitensensor
De apparaten worden verbonden via
een 2-aderige geleider, de
aansluitingen zijn omwisselbaar.
Voor de voeding wordt gezorgd door 2
st. 1,5 V-batterijen van het type AAA
(LR03).
Radioverbinding draadloze
buitensensor
Tip: De radioverbinding in de
ongemonteerde toestand van de
draadloze zender, in de buurt van de
draadloze ontvanger (op de ketel)
opbouwen, zodat alle onderdelen zich
binnen reikwijdte bevinden.
De basisvoorwaarde voor de
radioverbinding is de voeding van alle
onderdelen, d.w.z. de draadloze
ontvanger moet correct op het
basisapparaat zijn aangesloten en de
batterijen moeten juist zijn geplaatst in
het zendtoestel van de buitensensor.
8
Radioverbinding opbouwen
Op de draadloze ontvanger (ketel) de
inschakeltoets minstens 12 seconden
lang ingedrukt houden, tot de LED op
de draadloze ontvanger snel knippert.
Op het zendtoestel van de draadloze
buitensensor de toets minstens 12
seconden lang ingedrukt houden, tot
ook deze LED snel knippert.
De verbinding is tot stand gekomen,
wanneer de LED van de draadloze
ontvanger uitgaat.
Nog een keer drukken op de toets op
het zendtoestel van de draadloze
buitensensor, tot de LED uitgaat.
Taster
Radioverbinding testen
Op het zendtoestel van de draadloze
buitensensor de toets 3 tot hoogstens
8 sec. lang indrukken, tot de LED
langzaam knippert.
Als de radiocommunicatie
functioneert, licht de LED op de
draadloze ontvanger om de 10
seconden kort op.
Na de controle nog een keer drukken
op de toets op het zendtoestel van de
draadloze buitensensor, tot de LED
uitgaat.
LED