®
VLT
AQUA Drive
Bedieningshandleiding
6.
Sluit de voeding weer aan, waarna de frequentieomvormer is
gereset. Het kan enkele seconden duren voordat de eenheid
voor de eerste keer opstart.
7.
Druk op [Reset].
NB!
De parameters die in Par. 0-25
Handmatige initialisatie
NB!
Bij het uitvoeren van een handmatige initialisatie worden ook de instellingen voor seriële communicatie, RFI-filter en foutlog gereset.
Verwijdert de parameters die zijn geselecteerd in Par. 0-25
1. Schakel de netvoeding af en wacht totdat het display is uit-
geschakeld.
2a. Druk tegelijkertijd op [Status] – [Main Menu] – [OK] terwijl
het grafisch LCP (GLCP) wordt ingeschakeld.
2b. Druk op [Menu] terwijl het numerieke display (LCP 101)
wordt ingeschakeld.
3. Laat de toetsen los na 5 seconden.
4. De frequentieomvormer is nu ingesteld volgens de standaard-
instellingen.
7.1.12 RS 485-busaansluiting
Een of meer frequentieomvormers kunnen worden aangesloten op een
controller (of master) met de standaard RS 485-interface. Klem 68 wordt
aangesloten op het P-signaal (TX+, RX+), terwijl klem 69 wordt aange-
sloten op het N-signaal (TX-, RX-).
Gebruik parallelle aansluitingen om meerdere frequentieomvormers aan
te sluiten op een master.
Om mogelijke vereffeningsstromen in de afscherming te vermijden, moet de kabelafscherming worden geaard via klem 61, die via een RC-koppeling met
het frame is verbonden.
Busafsluiting
De RS 485-bus moet aan beide uiteinden worden afgesloten met een weerstandsnetwerk. Als de omvormer het eerste of laatste toestel in de RS 485-
lus is, moet schakelaar S801 op de stuurkaart in de aan-positie (ON) worden gezet.
Schakelaar S201, S202 en S801
Zie de sectie
Persoonlijk menu
zijn opgeslagen, blijven gehandhaafd bij het herstellen van de fabrieksinstellingen.
Persoonlijk menu
voor meer informatie.
®
MG.20.M5.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
7 Bediening van de frequentieomvormer
Bedrijfsmodus
Par. 14-22
initialiseert alles, behalve:
Par. 14-50
RFI-filter
Protocol
Par. O-30
Par. O-31
Address
Baudsnelheid
Par. 8-32
Min. responsvertr.
Par. 8-35
Par. O-36
Max Response Delay
Max. tss.-tekenvertr.
Par. 8-37
Par. 15-00
Bedrijfsuren
tot Par. 15-05
Hist. log: event
Par. 15-20
tot Par. 15-22
Alarmlog: foutcode
Par. 15-30
tot Par. 15-32
.
Met deze parameter wordt alles geïnitialiseerd behalve:
Bedrijfsuren
Par. 15-00
Inschakelingen
Par. 15-03
Par. 15-04
x Overtemp.
x Overspann.
Par. 15-05
Afbeelding 7.9: Aansluitvoorbeeld.
x Overspann.
Hist. log: tijd
Alarmlog: tijd
7
63