De opnamefunctie instellen met behulp van de cameraknoppen
Scherpstellingsvergrendeling
Om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van de foto
bevindt, gebruikt u de scherpstellingsvergrendeling.
De vergrendeling van de scherpte-instelling gebruiken
1. Zorg ervoor dat het onderwerp zich in het midden van het scherpstellingska-
der bevindt.
2. Druk de SLUITER knop halverwege in. Als het groene automatische
scherpstellingskader oplicht, betekent dit dat de camera scherpgesteld is op
het onderwerp. Zorg ervoor dat u de SLUITER knop niet geheel indrukt,
om te voorkomen dat u een ongewenste foto maakt.
3. Met de SLUITER knop nog altijd tot halverwege ingedrukt, beweegt u de
camera om uw foto opnieuw naar wens samen te stellen, en vervolgens
drukt u de SLUITER knop volledig in om de foto te maken. Als u uw vinger
van de SLUITER knop afhaalt, wordt de scherpstellingsvergrendeling
beëindigd.
1. De opname die u
wilt maken.
[30]
2. Druk de
3. Pas de compo-
SLUITER knop
sitie aan en druk
halverwege in en
de SLUITER
stel scherp op het
knop volledig in.
onderwerp.
Flitser ( ) / Links knop
Als het menu wordt getoond op het LCD scherm zorgt
het indrukken van de LINKS knop ervoor dat de
cursor naar het linker tabblad verspringt.
Als het menu niet wordt weergegeven op het LCD
scherm, werkt de knop LINKS als de FLITSER knop.
De fl itsmodus selecteren
1. Druk op de Modus knop om een OPNAME
modus te kiezen, behalve voor de modi Filmclip of DUAL IS.
2. Druk op de Flitser knop totdat de gewenste indicator voor de fl itsermodus
wordt weergegeven op het LCD scherm.
3. Er wordt een indicator voor de fl itsermodus weergegeven op het LCD
scherm. Gebruik de juiste fl itsmodus voor de omgeving waarin u werkt.
Flitserbereik
Normaal
ISO
GROOT-
TELE-
HOEK
LENS
AUTO
0.8 ~ 4.7
0.8 ~ 2.5
[Automatisch fl itsen
selecteren]
(Eenheid: m)
Macro
Automatische macro
GROOT-
TELE-
GROOT-
HOEK
LENS
HOEK
0.2 ~ 0.8
0.5 ~ 0.8
0.2 ~ 4.7
TELE-
LENS
0.5 ~ 2.5