10
Verdamperontdooiing [°C]
De verdampervoeler dient het bevriezen van de verdamper in bedrijf te voorkomen.
Bij deze waarde, die minstens 10 minuten aan moet staan, schakelt de warmtepomp uit en de ventilator loopt met minimale volumestroom.
Zodra de temperatuur van 5°C wordt bereikt, wordt het ontdooien beëindigd.
Instelbereik: 0°C tot 3°C.
Onder installatieparameter Info Temp kan parameter 13 opgeroepen worden.
11
Eenmalige WW-verwarming door elektrische verwarmingselement
Bij instelling van de functie op 01 kan het WW-reservoir eenmalig tot de ingestelde warmwatertemperatuur opgewarmd worden.
12
Anti-legionellatemperatuur [°C]
Bij deze parameter wordt de maximale warmwatertemperatuur bij ingeschakelde anti-legionellafunctie ingesteld.
13
Anti-legionella
Bij instelling van de anti-legionellafunctie op 01 wordt het WW-reservoir elke zaterdag om 3 uur 's morgens op de ingestelde temperatuur
van parameter 41 opgewarmd.
Bij instelling van de anti-legionellafunctie 02 wordt het WW-reservoir elke dag om 3 uur 's morgens op de ingestelde temperatuur van
parameter 41 opgewarmd.
Aangezien in bovenstaande situatie vanaf 60°C het elektrische verwarmingselement de warmwaterbereiding overneemt, dient in een
eengezinswoning getest te worden, of van deze functie kan worden afgezien in verband met de grote doorstroom hoeveelheden. .
14
Warmwaterhysterese
Hier wordt de schakelhysterese bij warmwaterbedrijf vastgelegd.
Inschakelen van de warmwaterbereiding bij ingestelde warmwaterwaarde minus hysterese.
20
Ventilatortoerental stand-by
De ventilator wordt via 2-5V interfaces aangestuurd en kan voor de stand by funktie vooraf ingesteld worden. Bij instelling „0"is de ventilator
uitgeschakeld
21
Ventilatortoerental nachtfunktie
De ventilator wordt via de 2-10 volt interface aangestuurd en kan worden ingesteld voor bedrijf gedurende de nacht.
22
Ventilatortoerental normaal bedrijf
De ventilator wordt via de 2-10V interface aangestuurd en kan voor dagbedrijf vooraf ingesteld worden.
Instelbare uitgangsspanning: 2-10V
23
Ventilatortoerental partybedrijf [V]
De ventilator wordt via de 2-10V interface aangestuurd en kan voor partybedrijf vooraf ingesteld worden.
Uitgangsspanning instelbaar: 2-10V
24
Minimale volumestroom
Voor het starten van de warmtepomp moet een minimale volumestroom van de ventilator tot stand zijn gebracht.
De minimale volumestroom is vooraf ingesteld op 5V.
25
Vorstvrij-stand ventilatie [° C]
Deze parameter kan alleen versteld worden als de buitenvoeler is aangesloten.
Bij een buitentemperatuur van -2°C schakelt het ventilatieprogramma in nachtbedrijf. De temperatuur kan in het gebied
van -10°C tot 5°C gewijzigd worden.
26
Nachtkoeling
Deze parameter is alleen instelbaar als de afstandsbediening RC 1 en de buitenvoeler AFS 2 aangesloten zijn.
Bij de instelling 01 wordt in nachtbedrijf door het ventilatorprogramma de ruimtetemperatuur met de buitentemperatuur vergeleken.
Zodra bij een ruimtetemperatuur ≥ 20°C (-2K) de buitentemperatuur ≤ 4K hoger (+2K) is, gaat de ventilator naar stand 3.
30
Directe start
Bij de inbedrijfstelling kan de functie van de warmtepomp getest worden, en kan een directe start van de warmtepomp in werking worden
gezet. Bij het invoeren van de parameters verschijnt rechts in het display de waarde 10. Door op de PRG-toets te drukken wordt de directe
start in werking gezet. De ventilator wordt ingeschakeld. De waarde 10 wordt zichtbaar, in het display, tot 0 verlaagd. Vervolgens schakelt de
compressor in.
U verlaat deze functie door de PRG-toets in te drukken of de bedieningsklep te sluiten. De regeling keert dan weer terug naar de
normale regeltoestand.
De functie werkt alleen , als er geen grenswaarden worden bereikt. Het waarschuwingsteken knippert zodra de grenswaarden zijn
bereikt. Deze grenswaarden zijn het bereiken van een max. warmwatertemperatuur van 60°C of tijdens de stilstandstijd van
de warmtepomp .
28
0
00
60
00
3.0
3.0
2.0
5.0
8.0
5.0
-2
00
10