1. Gebruiksaanwijzing
1.1 Beschrijving van het
apparaat
De LWA is een compleet systeem met
warmte-terugwinning voor centrale
ontluchting en decentrale ventilatie en voor
centrale warmwaterbereiding.
Via een kanalenstelsel onttrekt een lucht-
water-warmtepomp warmte-energie aan de
afvoerlucht. Deze energie wordt afgegeven
aan het warme water. De afgekoelde
luchtvolumestroom wordt naar buiten
afgevoerd.
Via roosters en/of ventielen stroomt verse
buitenlucht naar binnen en vervangt de
verbruikte lucht die via de warmtepompen
afgevoerd werd.
Verander geen instellingen van de regeling
die specifiek zijn voor de installatie. De
regeling is door uw installateur zo ingesteld,
dat deze voldoet aan uw persoonlijke
behoefte en de specifieke eigenschappen
van uw woning.
Bijzonderheden bij het toestel
LWA 252 SOL
Bij deze variant is in het warmwaterreservoir
een extra warmtewisselaar voor de
verwarming d.m.v. zonne-energie ingebouwd.
1.2 Beschrijving van de werking
1.2.1 Warmtepompbedrijf
Dit is de normale bedrijfssituatie, die binnen
de bedrijfsgrenzen van de warmtepomp (zie
2.3 Technische gegevens) gerealiseerd kan
worden. De LWA 252 heeft volgens EN 255
deel 3 nodig:
- opwarmtijd voor de totale inhoud van de boiler
- water van 15°C tot 55°C
- naverwarmingstijd voor de halve boilerinhoud
- water van 15°C tot 55°C
ϑ
τ
F
V
afzuiging
rel
lucht
20 °C
40 % 125 m
/h
3
20 °C
40 % 250 m
/h
3
1.2.2 Extra elektrische verwarming
Bij verhoogde warmwaterbehoefte of als de
warmtepomp van de LWA 252 voor langere
tijd was uitgeschakeld en u in korte tijd warm
water nodig heeft, kunt u met de extra
elektrische verwarming het verwarmen
bespoedigen (parameter 11 op pagina 29).
De extra elektrische verwarming verwarmt
om energie te besparen, alleen het bovenste
derde gedeelte van het reservoir (ca. 100
liter). Dit duurt ongeveer 3 uur.
1.4.3. Ventilatiebedrijf
De ventilator van de LWA 252 wordt bij het
aansluiten van de stekker in bedrijf genomen.
2
voor de gebruiker en de installateur
Hij kan op het apparaat niet apart worden
afgeschakeld.
1.2.3 Bedrijf buiten het normale
inzetbereik
Afgevoerde-luchttemperatuur beneden 15°C:
Bij afgevoerde-luchttemperaturen beneden
15°C ontstaat afhankelijk van de
luchtvochtigheid en de luchtvolumestroom
rijp op de verdamper.
De vorstbeveiliging schakelt het apparaat dan
af. Na ontdooien wordt het apparaat
automatisch opnieuw ingeschakeld.
Afgevoerde-luchttemper
Afgev
Afgev
oerde-luchttemperatuur bo
oerde-luchttemper
oerde-luchttemper
Afgev
Afgev
oerde-luchttemper
Als de afgevoerde-luchttemperatuur boven
ca. 30°C stijgt, schakelt een beveiliging de
warmtepomp uit. Na een afkoeltijd wordt de
warmtepomp automatisch opnieuw
ingeschakeld. Als de afgevoerdelucht-
temperatuur nog steeds boven 30° blijft,
wordt de warmtepomp opnieuw
afgeschakeld.
U dient maatregelen te treffen om te
voorkomen dat de afgevoerde-
luchttemperatuur boven 30°C kan stijgen.
1
2
7
τ
verwarmen
naverwarm.
11 h
5,5 h
10 h
5,0 h
F
A Display
B Draaiknop
C Draaischakelaar Reset/Auto
D Toets programmering
E
Controlelamp programmering
F
Bedieningsklep (open)
Afb. 1
atuur bov v v v v en 30°C:
atuur bo
atuur bo
en 30°C:
en 30°C:
en 30°C:
atuur bo
en 30°C:
E
D
C
Bewaar deze gebruiks- en
montageaanwijzing zorgvuldig. Bij
verandering van eigenaar dient u deze
aanwijzing mede te overhandigen.
Raadpleeg voor onderhoud en eventuele
herstelwerkzaamheden uw installateur.
1.3 Bediening
De bediening is in drie niveaus onder-
verdeeld. Het 1
en 2
bedieningsniveau zijn
e
e
zowel voor de gebruiker als voor de
installateur toegankelijk. Het 3
niveau is aan de installateur voorbehouden:
1
Bedieningsniveau (klep gesloten)
e
Hier kunnen de bedrijfstoestanden zoals de
stand-by-stand, programmafunctie, continue
dag- en nachtfunctie etc. ingesteld worden.
2
Bedieningsniveau (klep open)
e
Hier kunnen de installatieparameters zoals
ruimtetemperaturen, warmwater-
temperaturen, verwarmingsprogramma's etc.
ingesteld worden.
3
Bedieningsniveau (alleen voor de
e
installateur)
Dit niveau is met een code beveiligd en mag
alleen door de installateur gebruikt worden.
3
4
5
6
Controlelamp
(zie 1.7 Wat te doen indien...?
A
B
Statusaanduiding installatie
1 Collectorpomp
2 Boilertemperatuur max.
3 Warmtepompbedrijf
4 Ventilatorbedrijf
5 Ontdooien
6 Elektrische naverwarming "warmwater"
7 Installatieparameters
e
bedienings-