Fn-knop t
(Breed)
(Zone)
(Punt)
(Lokaal)
Opmerkingen
• [AF-gebied] is vast ingesteld op [Breed] en u kunt geen andere instellingen
selecteren wanneer de belichtingsstand is ingesteld op Slim automatisch of
Scèneselectie, of wanneer de functie Object volgen wordt gebruikt of de Lach-sluiter
is geactiveerd.
• Het is mogelijk dat het lokale AF-gebied niet oplicht bij continu opnemen of
wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt zonder halverwege te stoppen.
• De camera selecteert het hulpvlak automatisch. Zelfs als u dit instelt op [Lokaal],
kunt u niet het gewenste hulpvlak selecteren.
Object volgen
Blijft een bewegend onderwerp volgen. Wanneer met de
standaardinstellingen [Scherpstelfunctie] op [Continue AF] of [Diepte map
hulp continue AF] is gesteld, zal [Aan(scherpstellen-volgen met sluiter)]
functioneren.
1
Stel [Scherpstelfunctie] op [Continue AF] of [Diepte map hulp
continue AF] (bladzijde 96).
2
Fn-knop t
met sluiter)]
(AF-gebied) t Kies de gewenste instelling
De camera bepaalt welk van de 19 AF-gebieden wordt
gebruikt voor het scherpstellen.
Kies met de multi-selectieschakelaar de zone waarop u de
scherpstelling wilt activeren, en maak een keuze uit de linker-,
rechter- of middenzone. De camera bepaalt welk van de AF-
gebieden in de geselecteerde zone wordt gebruikt voor het
scherpstellen.
De camera gebruikt uitsluitend het AF-gebied in het midden.
Kies met de multi-selectieschakelaar uit de 19 AF-gebieden
het gebied waarvoor u de scherpstelling wilt activeren.
(Object volgen) t [Aan(scherpstellen-volgen
De scherpstelling aanpassen
101