CK2810 / CK2810(H)
2. Trap de rempedalen in en stel de
parkeerrem in werking.
3. . Zet alle schakelpoken in neutrale
stand.
4. Zet de motor af.
5. Indien het oliepeil te laag is, nieu-
we olie bijvullen zodat het peil
weer binnen het toegestane bereik
is. (Zie "SMEERMIDDELEN" in het
hoofdstuk onderhoud)
BELANGRIJK
Indien het oliepeil laag is, de mo-
tor niet laten draaien.
Vul nooit olie bij voorbij ma
Controleer motoroliepeil (E)
x
.
(2) Motorolie vuldop
(A) Het oliepeil is acceptabel binnen het gebied
1. Controleer het motoroliepeil dage-
lijks.
2. . Parkeer de tractor op een vlakke
ondergrond en laat de aanbouw-
apparatuur zakken.
3. Indien de motor net is uitgezet, ca.
5 minuten wachten voordat u het
oliepeil controleert.
VOORZICHTIG
Om persoonlijk letsel te voorkomen:
Zet de motor af voordat u
het oliepeil controleert.
M56O705A
(1) Oliepeilstok
4. Trek de olie-peilstok eruit, reinig
hem en steek hem er dan weer te-
rug in. Trek hem er dan nog eens
uit en controleer of het oliepeil
binnen het toegestane bereik is.
5. Indien het oliepeil te laag is, nieu-
we olie bijvullen zodat het peil
weer binnen het toegestane bereik
is.
H11O608A
(A) max. en (B) min.