Installatie
Plaats van opstelling
Kies een droge ruimte uit waar goed
kan worden geventileerd.
Denk er bij de keuze van de plaats van
opstelling aan dat het energieverbruik
van het apparaat stijgt, als u het dichtbij
een verwarming, een fornuis of een an-
dere warmtebron plaatst. Zorg er ook
voor, dat het apparaat niet direct bloot-
gesteld wordt aan zonnestralen.
Hoe hoger de kamertemperatuur is, des
te langer is de compressor in werking
en des te hoger is het stroomverbruik.
Let bij de inbouw van het apparaat op
het volgende:
- Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het ap-
paraat bevinden.
- Stekker en aansluitkabel van het ap-
paraat mogen niet tegen de achter-
kant van het apparaat aan komen,
omdat ze door trillingen van het ap-
paraat beschadigd kunnen raken.
- Ook andere apparaten mogen niet
worden aangesloten op een stopcon-
tact dat zich aan de achterkant van
dit apparaat bevindt.
54
Beschadigingsgevaar door hoge
luchtvochtigheid.
Bij hoge luchtvochtigheid kan op de
buitenkant van het koelapparaat con-
dens ontstaan, wat tot corrosie kan
leiden.
Plaats het koelapparaat in een droge
en/of geklimatiseerde ruimte met vol-
doende ventilatie.
Controleer na de inbouw of de deur
van het apparaat goed sluit, of de
lucht ongehinderd kan worden toe-
gevoerd en afgevoerd en of het koel-
apparaat overeenkomstig de ge-
bruiks- en montagehandleiding is in-
gebouwd.
Klimaatklasse
Het koelapparaat is vervaardigd voor
een bepaalde klimaatklasse (omge-
vingstemperatuurbereik) waar de ka-
mertemperatuur niet boven of onder
mag liggen. De klimaatklasse staat aan-
gegeven op het typeplaatje aan de bin-
nenkant van het koelapparaat.
Klimaatklasse
SN
N
ST
T
Als de omgevingstemperatuur lager is,
staat de compressor langer stil. Dat kan
hogere temperaturen in het koelappa-
raat veroorzaken en dus tot gevolg-
schade leiden.
Omgevingstem-
peratuur
+10 tot +32 °C
+16 tot +32 °C
+16 tot +38 °C
+16 tot +43 °C